Di ;reedte volgt uit stabiliteitseisen met betrekking tot de funderingsdrukken tijdens be- Ic ng door golven, en uit stabiliteitseisen met betrekking tot varen en zinken. C naximale lengte wordt volledig bepaald door de over te brengen dwarskracht, die bij oplegging op beide eindvelden of beide middelvelden vrijwel recht evenredig toe- nt met de lengte van de caisson. 3n men met bovenstaande gegevens caissons gaat ontwerpen voor een drempel op n of acht meter beneden N.A.P. en daarbij de veiligheidsmarges in het oog houdt, t men met behulp van een elementaire berekening tot caissons die niet langer zijn dan velden van 5,3 m, dus ruim 30 m. De toelaatbare spanningen schijnen dan te zijn "ikt. De benodigde breedte is ongeveer 15 m. Opnieuw ontstaat dus het gedrongen el van de caisson voor het Veersche Gat. verschillende wijzen is getracht hieraan te ontkomen en langere eenheden te maken, zijn, om de dwarskracht te elimineren, gelede kooivormige constructies onderzocht, die naar de ongelijkmatigheden van de drempel konden voegen. Ze zouden grotendeels steen moeten worden gevuld. Verder is nagegaan of een gekoppelde reeks van op izelf stijve, doch korte caissonblokken een oplossing zou kunnen bieden. Ook is on- zocht of met water oppompbare rubberelementen zouden kunnen worden toegepast t de afsluiting van zeearmen. n is nagegaan of bodemloze caissons, te plaatsen met behulp van drijflichamen, de lossing zouden kunnen vormen. Tenslotte is onderzocht of een plooibare stalen caisson delen zou kunnen bieden. Al deze ontwerpen en suggesties, hoe verdienstelijk soms c op bepaalde punten, zijn tenslotte verworpen omdat de risico's te groot waren :dat, indien in de keten der te verrichten handelingen één schakel uitviel, geen redres- ng mogelijk bleek; ofwel, er kon geen besparing van betekenis van worden verwacht; bleek bij verschillende ontwerpen dat grote hoeveelheden steen binnen een te kort Jsbestek zouden moeten worden verwerkt; vooral echter zouden de constructies bij de errichten handelingen voor het verslepen en plaatsen tijdens zeegang teveel risico op- /eren. Bij werken aan de kust - en daarop moet toch het ontwerp van de afsluitmiddelen cht zijn - weegt dit laatste zwaar. Bij de afsluiting van de Lauwerszee heeft men wél plan gebruik te maken van gekoppelde caissons. Een gunstige omstandigheid is daar ners, dat de Waddeneilanden het sluitgat afschermen van de zee, zodat er slechts korte ndgolven en geen deining of zeegang met lange golven kan voorkomen. i toch langere caissons te kunnen maken is onderzocht of misschien meer gebruik kon 3rden gemaakt van de samenwerking tussen caisson en stenen drempel. Tot dat doel rd een meer exacte berekeningswijze opgesteld, die het ontwerpwerk verder heeft begeleid. smenwerlcing tussen caisson en stenen drempel lereerst werd nagegaan op welke wijze de caissons van het Veersche Gat door de 2nen drempel van het wintersluitgat werden ondersteund. Daartoe zijn de uitkomsten in de laatste peilingen van de drempel telkens genomen een a twee dagen voor de aatsing van de caissons vergeleken met de uit waterpassing volgende hoogteligging ;n de caissonbodems. Deze waterpassingen werden verricht onmiddellijk na het zinken, rvolgens nadat de ballastbak met zand was volgespoten, en verder met regelmatige ssenpozen tot ongeveer vier maanden daarna. Ofschoon de drempel zorgvuldig was )gestort en voor de caissonplaatsing nog met behulp van de emmerketting van een ^ggermolen was afgevlakt, kwamen over korte afstanden hoogteverschillen van ongeveer 50 cm voor. 195

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1965 | | pagina 33