iteroverdrukken in een dijk in aanbouw; een onderzoek ten behoeve van de
m door het Brouwershavensche Gat
'nder de bekleding van de teen van een dijk treedt wateroverdruk op wanneer het
^atisch vlak - dat is het vlak waarin de waterdruk gelijk is aan de druk van de buiten-
cht - hoger ligt dan de vrije waterspiegel buiten de dijk. Wateroverdruk kan ontstaan
elk hoogwater, en in versterkte mate na een stormvloed, vooral als die langzaam
loopt, waardoor het water in de dijk na-ijlt. Zo'n situatie is ongunstig, en moet of door
n filterconstructie ten spoedigste worden opgeheven, of door een voldoende dikke talud-
;kleding van de dijk worden tegengehouden; de dijk zou anders van binnenuit ver-
eld worden.
5 grootte van de optredende waterdrukken is afhankelijk van een groot aantal factoren,
>als de doorlatendheid van de bodem, de berging langs het vrije wateroppervlak in de
jk, de taludhelling van de dijk, de hoogte waarop het talud van de dijk begint, de vraag
er een damwand in de teen van de dijk, en of er perskaden in de constructie zijn
ogenomen, het waterpeil achter de dijk, de onderkant van de kleilagen die het stroom-
oerend grondpakket vormen, en zo meer. Dit grote aantal variabelen maakte het toch
zo moeilijke onderzoek vrijwel onmogelijk tot het moment waarop men elektrische
ïalogiemodellen begon te gebruiken om de waterspanningen en de invloed van vele
riabele factoren te berekenen.
i het artikel 'Onderzoek ter bepaling van de waterspanningen onder de asfaltbekleding
van de dam in het Veersche Gat met behulp van een elektrische geleider' (Driemaandelijks
Bericht nr. 13, augustus 1960) is beschreven hoe zulke metingen in het elektrisch analogon
orden verricht.
Het onderzoek voor de dam door het Veersche Gat was een van de eerste onderzoeken
aarbij gebruik werd gemaakt van elektrische modellen. Hoewel de techniek van deze
odellen nog in haar kinderschoenen stond kon op dat moment toch reeds een groot
aantal veranderlijke factoren worden onderzocht. De invloed van alle variabelen nagaan
was niet mogelijk, eensdeels omdat de modeluitrusting nog enige beperkingen oplegde,
aar vooral omdat het model pas beschikbaar kwam toen het dwarsprofiel van de dam
eigenlijk al was vastgesteld.
Het onderzoek kon dan ook weinig anders doen dan aangeven hoe dik de bekleding
bij het gekozen profiel moest worden.
Hok enkele andere dijken die na de dam door het Veersche Gat zijn onderzocht waren
al in zo'n vergevorderd stadium van ontwerp, dat moest worden volstaan met het bepalen
van de bij dat ontwerp behorende dikte van bekleding. Pas later, toen er wat ruimte in
het onderzoek ontstond, de problemen wat minder urgent waren en de modelapparatuur
verder ontwikkeld was, ontstond de gelegenheid in een vroeger stadium van het ontwerp
met het onderzoek te beginnen en daardoor systematisch een aantal bepalende factoren
te variëren en in te passen in de overige elementaire gegevens van het ontwerp. De dam
door het Brouwershavensche Gat was de eerste gelegenheid waarbij volgens deze methode
187