Het aan de grond brengen gebeurde evenals bij het zogenaamde stroomzinken met de stroom mee; men gebruikt dan de stroomdruk op de bak en het neerhangende gedeelte van het stuk als hulp bij het afrollen. Op deze bezinking is per m2 een bestorting aan gebracht van 400 kg grof grind en 350 kg zware stortsteen. Een gedeelte van het grind werd bij het afzinken opgebracht vanaf een aan de bak met de haspel gekoppelde zolderbak. Er werden tijdens de uitvoering tal van leerzame ervaringen opgedaan, onder meer ten aanzien van de dikte van de folie. Aanvankelijk was met te dunne folie gewerkt, en traden tijdens het maken en afrollen beschadigingen op; een dikte van 0,2 mm bleek goed te voldoen. Bij toepassing op grotere schaal zou de haspel lager opgesteld moeten worden om de windvang te verminderen, terwijl dan om sneller te kunnen werken het grind mechanisch zou moeten worden gestort. Na het gereedkomen van de gehele bezinking kon worden begonnen met het vernauwen van de opening tussen dijkkop en eiland tot de gekozen sluitgatbreedte van 100 m. Dit gebeurde op de gebruikelijke wijze: er werd zand gespoten achter twee ter begren zing van het sluitgat opgezette perskaden van mijnsteen. Nadat deze werken tot ruim boven hoogwater waren gevorderd werd het sluitgat verder vernauwd door het opstorten van de mijnsteendrempel en het bekleden van deze drempel met een laag stortsteen. Deze fase van het werk werd begunstigd door uitzonderlijk fraai herfstweer; op een voortdurend mooi weer mocht echter niet worden gerekend, en er werd ook de grootste spoed betracht bij de uitvoering, teneinde nog voor de herfststormen gereed te zijn. Vooral bij het opstorten van de drempel kon de aannemer een aanzienlijke tijdwinst boeken door ook 's nachts ieder getij te benutten en door een efficiënte werkwijze toe te passen. Intussen waren aan weerszijden van het sluitgat, ten behoeve van de met stortsteen uit te voeren laatste fase van de afsluiting, steendepots ingericht waarin de voor de afsluiting benodigde hoeveelheid steen, inclusief enige reserve voor kleine tegenslagen, was op geslagen. Zo kon op 6 oktober 1965 om 8.00 uur worden begonnen met het uitrijden van de sluitdam. Hiervoor werden acht auto's gebruikt, ieder met een laadvermogen van 12 ton. Deze werden uit de steendepots geladen door vier met polypgrijpers uitgeruste mobiele kraan tjes. De geladen auto's reden achterwaarts over het reeds gestorte deel van de sluitdam. Bulldozers zorgden voor het egaliseren van de gestorte steen, terwijl voor het goed berijdbaar maken de kruin van de dam werd opgevuld met mijnsteen. Om onnodige risico's te vermijden werd 's nachts door gewerkt. Op 7 oktober om 5.30 uur kon de dam worden gesloten. In een tijd van 21V® uur was op deze wijze 3000 ton stortsteen in de sluitdam verwerkt. Tengevolge van de heersende oostenwind kwamen in de laatste fasen van de sluiting zeer lage zeestanden voor. Onder deze omstandigheden was de komvulling van het af te sluiten gebied relatief gering en was het stroombeeld in het sluitgat weinig spectaculair. Toen in de nacht van de sluiting bij een sluitgatbreedte van ongeveer 25 m onverwacht een iets hogere H.W.-stand optrad, liep de snelheid nog op tot ruim 3 m/sec. Op de dag van de sluiting werd de stenen dam verhoogd van N.A.P. 1,25 m tot N.A.P. 2,25 m. De verdere consolidatie, nodig om met deze dicht bij zee gelegen afslui- dam veilig de winter te doorstaan, is uitgevoerd met zand. Achter een flauw hellend strandprofie! werd daartoe een als duin fungerende zanddam opgebouwd. 243

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1966 | | pagina 21