is Vroeger liepen de zeearmen van de Lauwerszee tot aan Dokkum en Groningen. LAUWERSZEEBEGRENZiNG IN 1200 HUIDIGE BEGRENZING 0 5 10 km spitsen mogen deze vaarweg alleen met vergunning van de beheerder, de provincie Friesland, bevaren. De beide kanalen zijn dan ook in 1949 ingedeeld bij de kanalen voor spitsen. De Dokkumer Nieuwe Zijlen met een aansluitend kort kanaalvak zijn echter wegens de geringe drempeldiepte van deze sluis aangeduid als kanaal voor tjalken. De vaarmogelijkheden op de Lauwerszee en de aangrenzende Waddenzee worden sterk beïnvloed door het getij. De Slenk en het Vaarwater naar Oostmahorn zijn weliswaar voldoende diep, namelijk N.A.P. 6 m tot 14 m, zodat hier bij laag-laagwater-springtij nog ruim 4 m water staat, maar in de Zoutkamperril en het Dokkumer Diep bevinden zich drempels van N.A.P. - 3 m tot - 3,50 m, waar bij L.L.W.S. slechts 1 tot 1,50 m water staat. Het Friese Zeegat tussen Ameland en Schiermonnikoog, de toegang van de Lauwerszee naar de Noordzee, bestaat uit een groot zandbankengebied dat voortdurend aan ver anderingen onderhevig is. Een enkele geul met een beperkte diepgang vormt hier de scheepvaartroute. Bij sterke noordelijke winden staat er een heftige golfslag in het zeegat en binnenlopende zeeschepen moeten dan ook voldoende water onder de kiel houden om bij het doorstampen de grond niet te raken. Dit is de reden dat geen grotere schepen dan kustvaarders tot ongeveer 300 B.R.T. dit zeegat kunnen binnenlopen. Ook het uitvoeren van grote baggerwerken zou hierin geen blijvende verbetering brengen. Er is dus geen reële mogelijkheid om, zoals wel eens is voorgesteld, aan het Friese Zeegat een derde zeehaven te stichten naast Delfzijl en Harlingen. Niettemin is er enige zeevaart, hoofdzakelijk van kustvaarders tussen het Friese Zeegat, het Reitdiep en het Dokkumer Grootdiep. Bovendien word er nog over de Waddenzee gevaren, hoofdzakelijk naar Schiermonnikoog. Omdat zowel over het Reitdiep als het Dokkumer Grootdiep en de aansluitende Dok kumer Ee tussen Dokkum en Leeuwarden bruggen liggen met een onbeperkte doorvaart- hoogte, kiezen vele jachten met een vaste mast de vaarweg over de Lauwerszee tussen Zoutkamp en Dokkumer Nieuwe Zijlen om de bruggen over het van Starkenborg-kanaal,- die een beperkte doorvaarthoogte hebben, te kunnen vermijden. Ook varen deze jachten vaak over de oostelijke Waddenzee en vervolgens via de Lauwerszee en de Dokkumer Nieuwe Zijlen. De Lauwerszee vormt daardoor een deel van een internationale route voor de recreatievaart tussen het Oostzeegebied, Denemarken en Duitsland enerzijds en de Nederlandse plassen en meren en Groot-Brittannië anderzijds. 260

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1966 | | pagina 38