Vissersvaartuigen en veerboten zullen voor onderhoud en reparatie naar Zoutkamp en naar werven in Friesland en Groningen moeten blijven varen. Komt het ooit tot uit voering van werken in de Waddenzee, dan zal de scheepvaartgeul door de Lauwerszee zonder twijfel een belangrijke aanvoerweg vormen voor materialen ten dienste van werken in het middelste gedeelte van de Waddenzee. Ook nu worden alle benodigde materialen voor de uitvoering van de Lauwerszeewerken aangevoerd over de binnen- scheepvaartwegen en niet over de Wadden- of Noordzee. Alleen een enkel scheepje met rijshout waagt nog weieens de oversteek over de Waddenzee van Harlingen uit. Het Reitdiep is de belangrijkste aanvoerweg voor de Lauwerszeewerken. Ten laste van de voor de Lauwerszeewerken beschikbare fondsen is deze vaarweg overal op een diepte van tenminste 2,80 m onder kanaalpeil gebracht. Ook het zuidelijke hoofd van de sluis te Wetsinge, die alleen nog als keersluis dienst doet in geval van een overstroming, is geheel opgeruimd. De totale kosten van de verbetering van het Reitdiep ten behoeve van de Lauwerszeewerken hebben f175 000,- bedragen. Het Reitdiep is thans te gebruiken voor kempenaars met een diepgang van 2,40 m a 2,50 m, een lengte tot 50 m en een breedte tot 6,60 m. De grootste kempenaars hebben een draagvermogen van ongeveer 600 ton. Voor de Lauwerszeewerken zijn ook nog grotere binnenvaartuigen tot 850 ton in gebruik geweest. Dat dit kon is mede te danken aan de grote doorvaartwijdte van de kunstwerken in het Reitdiep: 9 m bij alle bruggen en 8,05 m in de sluis te Zoutkamp. De doorlaatwijdte van deze sluis kcin worden vergroot tot 9 m, wanneer men na de afsluiting van de Lauwers zee de dan overbodig geworden extra ebdeuren verwijdert. Inmiddels nemen de afmetingen van binnenschepen steeds meer toe. In het bijzonder geldt dit voor de lengte, omdat die in mindere mate dan de breedte bepaalt of het schip vele scheepvaartwegen in Europa zal kunnen bevaren. De neiging bestaat om de af metingen van kustvaarders steeds meer op te voeren. Normale afmetingen zijn thans voor schepen van 300 B.R.T.: 41 x 7,20 bij 2,80 m diep gang; voor schepen van 400 B.R.T.47 x 7,90 bij 3,10 m diepgang; en voor schepen van 500 B.R.T. 51 x 8,30 bij 3,40 m diepgang. Er zijn echter al schepen van ongeveer 500 B.R.T. met grotere afmetingen in de vaart. De schutsluis in de afsluitdijk In de afsluitdijk zal dus een schutsluis worden opgenomen. De afmetingen van deze sluis zijn bepaald op grond van de volgende overwegingen. Kempenaars die door het Reitdiep in de Lauwerszee kunnen komen moeten ook de sluis kunnen passeren. Hiervoor zou een schutkolk van 65 bij 7,5 m noodzakelijk zijn. Omdat alle kunstwerken in het Reitdiep een doorvaartwijdte van 9 m hebben, is het gewenst om de sluis eveneens 9 m breed te maken. Binnenschepen met een breedte van 8 a 9 m hebben vrijwel alle een draagvermogen van 800 tot 1000 ton. De diepgang van deze schepen ligt tussen 2 en 3 meter; de lengte tussen 60 en 70 m. Om dus in een uitzonderingsgeval ook een schip van deze afmetingen, dat met enige moeite het Reitdiep kan passeren, te kunnen schutten is het gewenst een schutlengte van 70 m beschikbaar te hebben. De meeste kustvaarders die vanwege hun diepgang zonder bezwaar het Friese Zeegat kunnen binnenlopen, zullen ook een sluis met een breedte van 9 m en een lengte van 65 m kunnen passeren. 265

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1966 | | pagina 43