Onderzoek van de draagkabels Voor de nieuwe opstelling over het Rak van Scheelhoek zijn ter beperking van de kabelspanning de afstanden tussen de pylonen wat kleiner gekozen dan bij de Greve- lingen. Van beide kabels konden dan ook zonder bezwaar stukken van ruim 60 m worden afgesneden om te dienen als proefstukken, waarmee men aan de hand van een serie onderzoekingen zou kunnen vaststellen of de kabels nog betrouwbaar genoeg zijn voor hernieuwd gebruik. Door schuring op enkele steunpunten bleek de buitenste laag draden vrij sterk gesleten te zijn. De smering had hier blijkbaar niet voldoende gefungeerd, met het gevolg dat door metallisch contact tussen kabel en glijgoot onder warmteontwikkeling een structuurwijziging in het oppervlak van de kabel had plaatsgevonden. Dit was een aanwijzing dat voor bepaalde opleggingen bronzen voeringen zeer gewenst zijn. De breuktrekproeven op enkele kabelmonsters gaven niet geheel bevredigende resultaten. Wel moet hierbij worden opgemerkt dat de interpretatie van dergelijke proeven altijd moeilijk blijft, omdat een te lage breekkracht kan worden veroorzaakt door kleine onge lijkmatigheden in het korte proefstuk, die zijn ontstaan bij het aangieten van de conische koppen die voor het inspannen in de trekbank noodzakelijk zijn. Toch leek het niet verantwoord de kabels zonder meer opnieuw te gebruiken. Bij verder onderzoek aan de hand van de proefstukken bleek het inwendige van de kabel nergens corrosie te vertonen. De zilte atmosfeer had slechts de buitenkant doen roesten; ditzelfde beeld vertoonde zelfs een proefstuk van de in 1963 gebroken kabel, dat een half jaar onder water had gelegen en daarna een paar jaar aan weer en wind was blootgesteld geweest. Zeer gunstige resultaten werden echter bereikt met breekproeven op een paar proef stukken waarvan de buitenste laag geheel was doorgesneden. Op grond van deze resultaten wordt thans overwogen de kabels van een nieuwe buitenlaag profieldraden te voorzien. Dit is met gesloten draagkabels al eerder gedaan, en met gunstig resultaat. Een voorwaarde is natuurlijk dat de kern geheel gaaf is, en dat een goede samenwerking tussen kern en buitenlaag verzekerd is. De problemen die zich hierbij voordoen zijn thans nog in studie. Revisie van de gondels Afgaande op de ervaringen tijdens de afsluiting van de Grevelingen heeft men een voorlopig programma van revisie en incidentele verbetering van de gondels opgesteld en in uitvoering genomen. Daartoe zijn alle gondels van de baan genomen en onder gebracht in twee nissenhutten, welke voor dit doel zijn neergezet nabij de plaats van het vroegere laadstation op de Grevelingendam. Om te beginnen wordt één gondel geheel gereviseerd, met de bedoeling dat aan de hand van de bevindingen een definitief programma voor de behandeling van de gehele serie zal kunnen worden opgesteld. Opstelling bij het Haringvliet In beginsel zal de opstelling van de kabelbaan boven het Rak van Scheelhoek niet zoveel verschillen van die over de Grevelingen. De hoofdoverspanningen worden 565 en 580 m lang, de zijoverspanningen 95 en 165 m. De lengte der overspanningen volgt uit de plaatselijke omstandigheden en uit eisen ten aanzien van de maximale hellingen en maximale doorhang van de kabels. Het verschil van 15 meter in de lengte der hoofd- 296

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1966 | | pagina 18