Alle meetopstellingen zijn voorzien van een groen schitterlicht als waarschuwingssignaal
voor scheepvaart en visserij.
Drie van de golfmeetpalen, met name Ha—VI, Ha—I en Ma—I, werden geplaatst op de
dieptelijn van N.A.P. 5 m, om na te gaan of er tussen verschillende punten aan de
rand van de onderwaterdelta onderling aantoonbare verschillen in het golfbeeld bestaan.
De middelste golfpaal, Ha-I, dient bovendien als referentiestation voor het onderzoek
aan de overige opstellingen.
De volgende problemen worden bestudeerd:
het energieverlies door branding tussen de golfmeetpalen Ha-I (N.A.P. 5 m) en Ha—II
(N.A.P. - 2,50 m);
het energieverlies over een relatief ondiepe drempel (N.A.P. 4 m) tussen de golfmeet
palen Ha-I en Ha—IV (N.A.P. 5 m);
de energiespreiding naar relatief ondiepe gebied'en bezijden een geul tussen de meet
opstellingen Ha-I, Ha-IV en Ha—III, die alle op vergelijkbare diepte werden geplaatst.
De golfmeetpalen zijn uitgerust met drie meetinstrumenten: een elektrische stappenbaak,
een golfamplitudeschrijver en een getijschrijver. De golfmeetstellingen zijn alleen voorzien
van een elektrische stappenbaak.
Teneinde de meetresultaten nog verder te kunnen vergelijken met de refractieberekeningen
worden door K.L.M.-Aerocarto luchtfoto's gemaakt van het betreffende gebied.
Tot nu toe is er in verband met de weersomstandigheden slechts driemaal de gelegenheid
geweest om een geslaagde fotovlucht te ondernemen.
Beschrijving der meetinstrumenten
Zowel de elektrische stappenbaak als de golfamplitudeschrijver zijn registrerende golf-
meetinstrumenten. Ze zijn echter voor verschillende doeleinden ontworpen.
Met de elektrische stappenbaak wordt of doorlopend of met onderbrekingen nauwkeurig
het verloop van de waterstand bij golfbeweging gemeten. De meetgegevens kunnen naast
de geschreven registratie tegelijkertijd ook nog op een ponsband worden vastgelegd,
hetgeen bewerking door een computer mogelijk maakt. De elektrische stappenbaak is
dan ook een instrument dat zich bijzonder goed leent voor het in de inleiding beschreven
golfonderzoek.
306