Verwarming van de schuiven aan de rivierzijde van de uitwateringssluizen in het
Haringvliet
In het Driemaandelijks Bericht nr. 31 (februari 1965) werden de voorzieningen besproken
die nodig zijn om de uitwateringssluizen in het Haringvliet ook in een ijsperiode te
kunnen bewegen. Daarbij werd uitgegaan van de voorlopige proeven die bij de Technisch-
Physische Dienst van het T.N.O. waren uitgevoerd; op grond hiervan leek het onder
meer noodzakelijk om in de schuiven ter hoogte van de waterspiegel elektrische elementen
aan te brengen die door warmteontwikkeling voldoende openingen zouden doen ont
staan in de afsluitende ijslaag. Gelukkig is gebleken dat ook de maximale belastingen
op het bewegingswerk in een dergelijke vorstperiode nog aanvaardbaar zijn; dit betekent
dat de schuiven aan de rivierzijde zelfs onder de ongunstigste omstandigheden ondanks
de belemmerende ijs- en watermassa's zonder bezwaar door het bewegingswerk zullen
kunnen worden geheven. Bijgevolg zullen de in de nauwe ruimten van de schuiven
moeilijk aan te brengen en te onderhouden elektrische onderdelen achterwege kunnen
blijven.
Wel blijft het echter noodzakelijk het vastvriezen van de schuiven aan de pijlers te
voorkomen, daar anders toch een ontoelaatbare belasting cp het bewegingswerk zou
kunnen optreden.
Plaats van de verwarmingselementen op de pijlers
316