wederom bepaald uit de gevonden sinusoïden door de waarden van de sinusoïden op
eenzelfde tijdstip bij elkaar op te tellen.
Door vergelijking der grafieken konden zo de te verwachten veranderingen in de getij-
beweging door de bouw van de Grevelingendam op eenvoudige wijze worden afgelezen.
In een der figuren zijn de berekende verticale getijden voor en na de afsluiting grafisch
voorgesteld voor Brouwershaven, Herkingen en Grevelingen-West, terwijl in onderstaande
tabel een overzicht wordt geven van de berekende hoog- en laagwaterstanden en de bij
behorende tijdstippen, alsmede van de veranderingen die het gevolg zijn van de aan
wezigheid van de Grevelingendam.
Opgemerkt wordt, dat het getij van 22 mei 1959, dat als basis van de studie werd
gebruikt, een tijverschil te Brouwershaven toonde van 295 cm. Dit tijverschil is groter
dan het gemiddelde tijverschil bij springtij te Brouwershaven, dat 267 cm bedraagt.
Toestand 1959 (T(o))
Toestand na aanleg
Grevelingendam (T(i))
Veranderingen in het L.W., H.W.
en de tijden (T(i) (T(o))
H.W.
t.o.v.
N.A.P.
L.W.
t.o.v.
N.A.P.
tijd
stip
H.W.
tijd
stip
L.W.
H.W.
t.o.v.
N.A.P.
L.W.
t.o.v.
N.A.P.
tijd
stip
H.W.
tijd
stip
L.W.
H.W.
veran
dering
L.W.
veran
dering
H.W. L.W.
verandering
in minuten
Brouwers
haven
143 cm
—152 cm
1.54
7.44
150 cm
—150 cm
2.02
7.44
+7 cm
2 cm
8 0
Herkingen
163 cm
177 cm
2.20
8.05
179 cm
167 cm
2.10
8.00
16 cm
10 cm
m
I
0
1
Grevelingen-
West
166 cm
—189 cm
2.30
8.10
183 cm
174 cm
2.10
8.02
+17 cm
15 cm
co
1
0
1
Het resultaat van de berekening toont een opvallend sterke vervorming van het verticale
getij aan de westzijde van de Grevelingendam tengevolge van de aanleg van deze dam.
In de figuur is ook het berekend verloop van de stromen in het Brouwershavensche Gat
aangegeven, zowel voor als na de aanleg van de Grevelingendam. Hieruit blijkt dat
de aanleg van de Grevelingendam nauwelijks verandering teweegbrengt in de maximum
stroomsnelheden, zowel bij eb als bij vloed. Wel verandert het verloop van de stroom-
kromme - het zgn. horizontale getij en eveneens de totale hoeveelheden water die
gedurende de vloedperiode en de ebperiode door het dwarsprofiel ter plaatse van de
toekomstige dam door het Brouwershavensche Gat trekken. De berekeningen geven aan
dat deze hoeveelheden tengevolge van de aanleg van de Grevelingendam kleiner
worden; het vloedvolume neemt af met 10% en het ebvolume met 5%.
De voortplanting van het getij werd ook nog op andere wijze berekend, en wel door uit
te gaan van de werkelijke vorm van de getijlijnen, dus zonder ze in sinusoïden te ont
leden. Hierbij werden over het algemeen overeenkomstige waarden voor de veran
deringen gevonden. De veranderingen in de L.W.-standen echter bleken volgens deze
berekening belangrijk geringer dan volgens de sinusoïdale methode.
Metingen in het model
Niet alleen door getijberekeningen, maar ook door metingen in het hydraulisch model
heeft men in de loop der jaren getracht er achter te komen welke veranderingen in de
getijden zouden kunnen worden verwacht ten gevolge van de afdamming van de
Grevelingen. De modelproeven werden enkele malen herhaald omdat het model vooral
285