middeid getij opgestelde sluisprogramma behoeft te worden toegepast. Dit siuisprogram- ma is dan alleen gebaseerd op de Rijn- en Maasafvoer. Zelfs blijkt het in de praktijk meestal mogelijk om zonder de waterhuishouding in gevaar te brengen het normale sluisprogramma ook bij grote afwijkingen in de zeestanden, veroorzaakt door meteorolo gische invloeden, te handhaven. Over de gehele periode van de afwijking genomen blijken de positieve en de negatieve effecten elkaar te neutraliseren. Het kan echter voorkomen dat incidentele afwijkingen van het sluisprogramma nood zakelijk worden om de stroomsnelheden in de benedenrivieren te beperken. In het algemeen is het gewenst zo weinig mogelijk van het van te voren opgestelde sluisprogramma af te wijken, daar uit het onderzoek is gebleken dat de voordelen van een programmawijziging slechts beperkt zijn, terwijl onvoorziene afwijkingen van het verloop van een op- of afwaaiing ten opzichte van wat voorspeld was, het verwachte voerdeel teniet kunnen doen. Ook voor de praktische uitvoering van het beheer van de Haringvlietsluizen is het gewenst om het sluisprogramma zo eenvoudig mogelijk te houden. De te kiezen sluisopening moet dus voor zo weinig mogelijk variabelen worden bepaald. In het geval de sluizen te zijner tijd automatisch zullen worden bediend een mogelijkheid die nog een punt van onderzoek vormt is dat evenzeer wenselijk, omdat de voor de regeling van het sluisbedrijf nodige apparatuur dan het minst gecompliceerd kan zijn. De onderzoekingen met betrekking tot bijzondere omstandigheden wat het getij en de Rijn- en Maasafvoeren betreft, worden voortgezet. 347

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1966 | | pagina 13