opgevangen in de drie zomermaanden, maar nauwelijks met de kwaliteit van het seizoen:
de hete zomer van 1959 en de natte van 1960 gaven dezelfde stralingsdoses te zien.
Getaand linnen bleek bij de verweringsproef na twee jaar de grootste reststerkte te
hebben behouden: de treksterkte bedroeg nog 77% van de aanvankelijke. Wij zagen
echter reeds dat dit materiaal onder water snel vergaat. Glasgaren bleek na enkele
maanden al sterk achteruit te zijn gegaan, en na een jaar 65% van zijn oorspronkelijke
treksterkte te hebben verloren, waarschijnlijk door een proces van uitloging.
Van de kunstmatige garens bleek polyvinylideenchloride in de vorm van een grof mono
filament de grootste weerstand op te brengen tegen lichtaantastingna twee jaar had
het nog 62% van zijn oorspronkelijke sterkte behouden. Polyacrylonitril liep terug tot
50% treksterkte, terwijl polyetheen in zwart dik monofilament na twee jaar nog maar
een reststerkte had van 27%. Ook de blanco nylons bleken sterk aan fotochemische aan
tasting onderhevig.
Niettemin werd reeds in Driemaandelijks Bericht nr. 11 een voorkeur uitgesproken voor
nylon. Nylon heeft nu eenmaal een veel grotere initiële sterkte, terwijl het garen ervan
soepel is, en er een goed zanddicht weefsel van kan worden gemaakt. Ook economisch
is het een aantrekkelijk produkt; polyvinylideenchloride is tweemaal zo duur.
Bij de nylons moeten we onderscheid maken tussen twee stoffen, nylon 6 en nylon 66,
van een verschillende moleculaire structuur.
Nylon 66 zonder toevoegingen bleek bij de verweringsproef inferieur aan nylon 6 zonder
toevoegingen. Van het grootste belang zijn echter juist deze toevoegingen: zwarting en
stabilisator, en de filamentdikte. De stabilisator die bij de proeven de codering 3 kreeg,
bleek snel uitloogbaar, zodat de bescherming ervan tegenviel. Stabilisator 1 bleef wèl
in het garen zitten. Van de zwartingen voldoet carbon black veruit het beste. Toevoeging
van meer dan 2% heeft geen zin; de resistentie tegen zonlicht gaat dan nog wel
vooruit, maar ten koste van de initiële sterkte van het garen. Multamine Black B heeft
niet veel invloed op de verwering, zwart logwood wèl, zij het meer bij nylon 66 dan bij
nylon 6, maar toch is het effect van deze zwarting niet te vergelijken met dat van carbon
black. In een tropisch klimaat verloopt de afbraak na een verfbad zelfs sneller dan bij
blanco garens. Het meegesponnen carbon black blijft ook daar de afbraak vertragen.
Ter vergelijking de resultaten van nylon 6 met en zonder toevoegingen. Nylon 6 Td
840 (140) zonder toevoegingen bleek bij de verweringsproef na drie zomermaanden reeds
50% van zijn initiële treksterkte te hebben verloren; na zes maanden bleek de reststerkte
30%, en na twee jaar was het garen vergaan. Nylon 6 Td 840 (40), dus met een driemaal
zo grof filament, waaraan toegevoegd carbon black en stabilisator 1, behield na twee
jaar nog 75% van de initiële treksterkte. Zwarting en stabilisator hebben het grootste
aandeel in deze verbetering, want nylon 6 Td 840 (140) met carbon black en stabilisator 1
had na twee jaar nog 70% van de aanvankelijke treksterkte behouden.
De proef in de tijzone is interessant omdat daar de gecombineerde inwerking van zon,
verontreinigd zeewater, wind en mechanische aantasting door schuren van golven en
zand aan het licht komt. De uitkomsten liggen dan ook heel anders dan bij de ver
weringsproef. Het staat vast dat de mechanische aantasting hier sterker heeft gewerkt
dan de fotochemische; men moet daarbij blijven bedenken dat juist in dit opzicht een
veel te ongunstig beeld van de mogelijkheden is verkregen door de voortdurende
reiniging van de proefweefsels. Terwijl nylon 6 zonder toevoeging in de proefopstelling
zeer snel degenereerde, bleken zandzakken van dat materiaal die als tijdelijke kademuur
waren geplaatst in het Veersche Gat, na 5 jaar nog goed zanddicht te zijn; het materiaal
werd in de werkelijkheid in hoge mate door begroeiing beschermd.
Gewoon glasweefsel ging bij de vloedlijnproef nog veel sneller achteruit dan bij de
357