Op bepaalde afstanden achter het scherm, nl. op 1, 5, 10, 15 en 20 maal de scherm- hoogte werd de windsnelheid op diverse hoogten gemeten. Voor ieder onderzocht scherm werden de waarnemingen in een grafiek genoteerd en door interpolatie konden hierin lijnen van constante windsnelheid worden getekend, zodat de gebieden waar binnen de windsnelheid een zekere waarde niet overschrijdt, bepaald konden worden. Het effect van ieder scherm kon op deze wijze goed beoordeeld worden en bovendien werd onderlinge vergelijking mogelijk van de resultaten der verschillende schermen. Bij een vlakke, dichte plaat, loodrecht op de windrichting geplaatst, zal de aanstro mende lucht aan de voorkant van de plaat worden opgestuwd en naar boven uitwijken. Aan de bovenrand van de plaat laat de luchtstroom los en achter de plaat ontstaat een gebied waarin de stroming sterk gestoord is en veel turbulentie vertoont, het zoge naamde zoggebied. Aan de achterzijde van de plaat heerst een onderdruk, waardoor in een gebied ter diepte van 6 a 7 maal de schermhoogte een terugstroming langs de grondplaat, tegen de hoofdstroomrichting in, plaatsvindt. Benedenstrooms van dit gebied wordt de terugstroming minder sterk en tenslotte gaat ze over in een onrustige, wervelende luchtstroom, die zich in de richting van de hoofdstroom beweegt. Nog verder benedenstrooms wordt de luchtstroom weer meer gericht en doordat de wervels gaandeweg uitdempen herstelt zich de toestand die voor de plaat heerst. Wanneer in het scherm spleten worden gemaakt, zal een deel van de luchtstroom daar doorheen gaan, met het gevolg dat de luchtstroom nu niet zover omhoog wordt gebogen als bij een dicht scherm. Ook is de onderdruk achter het open scherm veel kleiner, waar door de wervels die aan de rand van het scherm ontstaan, veel minder sterk zijn. Het terugstroomgebied achter het scherm is aanmerkelijk kleiner, daarachter bevindt zich een gebied, waarin de luchtstroom sterk is afgeremd en zich rustiger en minder turbulent be weegt. Door het onderzoek kwam vast te staan dat het afgeschermde gebied bij een gelijkmatig doorlatend scherm groter is dan bij schermen met een toenemende doorlatend- heid in hoogterichting. De beste resultaten werden bereikt met een scherm van een gelijk matige doorlatendheid van ca. 25%. Voor alle schermen werd vastgesteld dat bij scheve aanstroming het gebied met lage windsnelheden niet alleen lager komt te liggen, maar ook aanzienlijk korter wordt; naarmate de wind schever aanstroomt, wordt het afge schermde gebied kleiner. Onderstaande tabel kan enig idee geven omtrent de mate van afsch erming van een gelijkmatig voor 25% doorlatend scherm. De schermhoogte in meters wordt aangeduid als h. Snelheid in van de onge stoorde windsnelheid grootte van het afgeschermde gebied bij: loodrechte aanstroming scheve aanstroming lengte hoogte lengte hoogte 20% 40% 20 h 25 h 2 h 3 h 6 h 11 h 1 h 1,5 h Vergelijking tussen natuurlijke en kunstmatige windschermen In het vervolg van het onderzoek heeft men getracht vast te stellen of met natuurlijke windschermen toch niet een bevredigende reductie van de windhinder kan worden verkregen. Een natuurlijk scherm heeft boven een kunstmatig twee belangrijke voordelen: 366

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1966 | | pagina 32