opgave. Stagnatie bij één van de sluitingen zou onmiddellijk ernstige ontgrondingen ten gevolge hebben. Om al die redenen is er één sluitgat ontworpen, waarmee de beide geulen tegelijkertijd worden afgesloten. De beste toestroming naar dit sluitgat wordt verkregen wanneer het zo noordelijk ligt als maar mogelijk isde invloed van de scheiding tussen de beide geulen, gevormd door de zandplaat 'De Rug', is daar tot een minimum beperkt. Het water zal dan zowel bij vloed als bij eb een regelmatig stroombeeld vertonen, zoals uit modelproevc:i is gebleken, waardoor de kans op ontoelaatbare ontgrondingen zo gering mogelijk wordt. Om dezelfde redenen dient het sluitgat een vrij grote lengte te krijgen van 900 a 1000 m. Het modelonderzoek wees namelijk uit dat bij een lengte van het sluitgat van ongeveer 900 m de stroomsnelheden op verschillende punten in het sluitgat niet te sterk zullen verschillen. Bij een langer sluitgat diende te worden gerekend met veel lagere stroom snelheden aan de zijkanten, waardoor een deel van het sluitgat niet ten volle zou worden gebruikt. Bij eb was de stroomverdeling boven de drempel volgens de water loopkundige modelproeven minder gunstig. Langs de dijk aan de oostzijde van het 378

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1966 | | pagina 44