lengte van 900 m. Hierdoor wordt bereikt, dat alle caissons dezelfde afmetingen kunnen hebben, hetgeen voor de vervaardiging van veel belang is. Het bouwen van een serie gelijke elementen levert namelijk belangrijke besparingen op doordat hulpmaterialen verscheidene malen kunnen worden gebruikt, het personeel door de herhaling een hogere produktiviteit behaalt, en zo meer. Het plaatsen van een caisson op een horizontale drempel levert bovendien de minste moeilijkheden op. Om dezelfde reden heeft de drempel een rechte strekking gekregen. Voor het maken van een horizontale drempel zal het min of meer onregelmatige dwars profiel van de stroomgeul ter plaatse van het sluitgat in een rechthoekig profiel moeten worden veranderd. Dit betekent dat in de oevers van de geul door middel van uit baggeren verdiepingen moeten worden aangebracht, terwijl het diepste gedeelte van de geul moet worden opgehoogd. De te baggeren gedeelten moeten onmiddellijk na het gereedkomen met zinkstukken worden afgedekt om te voorkomen dat de aldus gevormde vlakke bodem door uitschuring als gevolg van de totale vernauwing van de geul zou veranderen. De hoogte van de bovenkant van deze zinkstukken is N.A.P. 8,50 m. Afgewacht moet worden of in de uitgebaggerde gedeelten, ondanks de ver hoogde gemiddelde snelheid in het sluitgat, toch nog aanzanding zal plaats hebben: zo ja, dan zal deze aanzanding moeten worden weggebaggerd. In tegenstelling met het Veersche Gat zijn hier geen verdiepingen gebaggerd boven- en benedenstrooms van de drempel; de zinkstukken liggen geheel horizontaal. Uit stroommetingen en berekeningen was gebleken, dat het mogelijk was in het diepere gedeelte van de geul een drempel van zand op te storten tussen kaden van keileem. Het zand zal aan de bovenzijde eveneens worden afgedekt met een laag keileem, die vervolgens vlak wordt afgebaggerd, waarna de dikte ten hoogste 1 m zal bedragen. Deze dam wordt aan beide zijden afgedekt met grote zinkstukken, die elkaar op de kruin van de dam niet overlappen. Hierdoor wordt voorkomen dat ter plaatse van een zijdelingse overlapping drie zinkstukken boven elkaar zouden komen te liggen, hetgeen een ontoelaatbaar hoge bult in het bezonken gedeelte zou opleveren. De drie meter brede naad in de hartlijn van het sluitgat, die op deze manier ontstaat tussen de zink stukken aan de noord- en zuidzijde van de drempel, wordt afgestort met grind om te voorkomen dat het grondwerk van de dam ter plaatse zal wegschuren. Deze constructie is toelaatbaar, omdat over de gehele dam, dus zowel op de ingegraven als op de opgehoogde gedeelten, op de kruin een steenfilter met een dikte van 2 m wordt aan gebracht, die de naad geheel afdekt. Het steenfilter dient om de bovenzijde van de drempel zo vlak mogelijk te maken; het ruwe grondwerk onder water en de daarop liggende zinkstukken zijn niet zonder meer geschikt om de caissons evenwichtig te ondersteunen. Eerst wordt een laag grind aan gebracht met een ruime overmaat, die vervolgens zo zorgvuldig mogelijk tot een dikte van 1 m wordt vlak gebaggerd. Om deze laag tijdens de sluiting en na het plaatsen van de caissons tegen wegspoelen te beschermen, wordt ze met behulp van een steen- doseerapparaat met een zo gelijkmatig mogelijke laag stortsteen afgedekt. Door voort durend peilen en telkens weer plaatselijk bijstorten van steen wordt deze laatste afdekking zo vlak gemaakt als gezien de moeilijke uitvoering in af en toe felle getij- stroom op ruim 6 m onder water maar mogelijk is. De drempel zal dan gereed zijn om de caissons er op te plaatsen. Inmiddels zullen dan ook de koppen van de beide aangrenzende dijkvakken gereed gekomen zijn en onder een helling van 1 4 zijn afgedekt met koperslakblokken op een laag mijnsteen boven water en met kraagstukken onder water. 381

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1966 | | pagina 47