Stroomsnelheid en -richting in de meetpunten 9 en 11 op uren voor en na H.W. te Hoek van Holland. In het Bokkegat daarentegen is de oppervlaktesnelheid groot, en de stroomsnelheid op grotere diepte betrekkelijk klein. Als gevolg van deze grotere oppervlaktesnelheid neemt het chloorgehalte aan de opper vlakte in het Bokkegat sneller toe dan in het Slijkgat, zoals uit de zoutverticalen duidelijk blijkt. Zoals reeds gezegd hangt de zout- en zoetwaterbeweging ook af van de grootte van de opperwaterafvoer. In verband hiermede worden voor meetpunt V in het Slijkgat nog enkele stroomverticalen vergeleken,, die in nagenoeg dezelfde fase van het getij zijn verkregen tijdens metingen op 1 oktober 1964 en 20 juli 1965. De getijverschiIlen waren toen nagenoeg gelijk, doch er bestond een aanmerkelijk verschil in de opperwaterafvoer. Deze bedroeg op 1 oktober 1964 970 m3/sec., en op 20 juli 1965 3750 m3/sec. Hoewel tijdens deze metingen geen chloorgehalten van het water werden bepaald, kunnen toch enige conclusies worden getrokken betreffende het verschil in zoutinvloed bij verschillende opperwaterafvoeren. De eerste stroomverticalen werden ongeveer 4 uur na H.W. te Hoek van Holland gemeten tijdens maximale eb. Ofschoon op 20 juli 1965 de stroomsnelheid aan de oppervlakte groter en de stroomsnelheid op grotere diepte kleiner was dan op 1 oktober 1964, is - gezien het grote verschil in opperwaterafvoer - het onderlinge verschil in de vorm van de verticalen opmerkelijk klein. Het verschil in opperwaterafvoer heeft echter wel een duidelijke invloed gehad op de vorm van de stroomverticalen die omstreeks 5 uur voor H.W. te Hoek van Holland tijdens de L.W.-kentering werden gemeten. Op 20 juli 1965 werd in de bovenste helft van de verticaal ebstroom, in de onderste helft vloedstroom gemeten. Op 1 oktober 1964 trad dit verschijnsel niet op, vanwege de veel geringere opperwaterafvoer. Weliswaar zette de vloedstroom aanvankelijk in nabij de bodem, maar aan de oppervlakte trad op dat moment reeds stroomkentering op. Hieruit blijkt dat het zoutgehalte toch wel enige invloed op de vorm van de verticaal uitoefent. De snelheidsverticaal die op 20 juli werd geregistreerd vlak voor de vloedstroom zijn maximum bereikte, omstreeks 2 uur voor H.W. te Hoek van Holland, verloopt ten gevolge van de grote opperwaterafvoer op die dag ook onregelmatiger dan de overeenkomstige verticaal op 1 oktober. 431

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1966 | | pagina 41