Het opruimen van de bouwput en het verlengen van de stortebedden van de
uitwateringssluizen in het Haringvliet
Als eerste werk in het Haringvliet ter voorbereiding van de afsluiting van deze zeearm
werd in 1957 de bouwput voor de uitwateringssluizen gemaakt. Deze bouwput is sedert
dien een terrein geweest van grote activiteit. Na het maken van de ringdijk moest de put
worden leeggemalen en een bronbemaling worden geïnstalleerd om de put droog te
houden. Binnen de put vonden in 1958 de ontgravingen plaats die nodig waren om de
bouw van het kunstwerk te kunnen aanvangen.
De daarop volgende periode, van 1958 tot 1965, was in hoofdzaak gewijd aan het beton
werk van de uitwateringssluizen. In het voorjaar van 1965 werd het laatste beton gestort
van de in totaal hierin verwerkte hoeveelheid van bijna 650 000 m\
Naarmate het betonwerk vorderde en ten einde ging lopen kwam het accent geleidelijk
aan meer te liggen op het aanbrengen van de stalen schuiven en van de bewegingsme
chanismen voor deze schuiven. De periode waarin dit 'staalwerk' werd uitgevoerd liep
van 1963 tot en met 1966 en overlapte dus deels de 'betonperiode
Tegelijkertijd met de uitvoering van het betonwerk en de montage van de stalen schuiven
werden in de jaren 1963 tot en met 1966, voorzover zulks binnen de ringdijk kon geschie
den, de stortebedden gemaakt aansluitend aan de uitwateringssluis.
Thans is het werk zover gevorderd dat de uitwateringssluizen hun voltooiing naderen en
daarmede komt het moment waarop de bouwput kan worden geïnundeerd, binnen het
gezichtsveld te liggen.
Alvorens echter dit moment, dat zonder twijfel als een mijlpaal in het verloop van de
Deltawerken kan worden gezien, is aangebroken, dienen in de nog resterende maanden
een aantal werkzaamheden voltooid te worden.
Voor het kunstwerk zelf komt dit afgezien van een aantal detailwerkzaamheden in
hoofdzaak neer op het aanbrengen van de verwarmingsapparatuur langs de verticale
aanslagen tegen de pijlers van de schuiven aan de rivierzijde. Een gedetailleerde beschrij
ving hiervan werd opgenomen in nr. 36 (mei 1966) van deze Berichten.
Voorts moeten enkele schuiven nog door middel van lagers aan de Nablaligger ver
bonden worden.
Ook de stortebedden moeten worden voltooid. Daar waar aan de rivierzijde van de
sluis voor de aanvoer van de schuiven in de bouwput een railbaan was aangelegd,
belemmerde het grondmassief waarop deze railbaan rustte aanvankelijk de definitieve
afwerking. Eerst na de aanvoer van de laatste onderdelen van de schuiven in het begin
436