De bouwput met de stortebedden.
daarna een uitbreiding van het stortebed kan worden aangebracht. Dit gedeelte van
het stortebed zal bestaan uit rijshouten zinkstukken, welke binnen de bescherming van
het restant van de ringdijk kunnen worden gezonken. Na het aanbrengen van deze
bezinking, die aan de zeezijde een lengte van 64 m zal hebben, zal het buitenste nog
resterende deel van de dam worden weggebaggerd.
Aan de rivierzijde van de uitwateringssluizen wordt de dijk direct in zijn geheel opge
ruimd aangezien daar de sluizen zelf de beschutting bieden voor het zinkwerk.
Tevens wordt hier de dam langs de bouwhaven door baggeren en cutteren opgeruimd.
De verlenging van het stortebed, die ook aan de rivierzijde nog nodig is, zal daar even
eens door het aanbrengen van rijshouten zinkstukken worden verkregen. Zij zal een iets
kleinere lengte hebben dan aan de zeezijde, namelijk 51 m.
Voor de verlenging van de stortebedden zal de bodem worden afgebaggerd op een
diepte van N.A.P.-14,75 m. Het buitenste deel van de bezinking zal echter wat dieper
komen te liggen en wel op N.A.P.-18 m.
Op het dwarsprofiel is de ligging van het stortebed nader aangegeven. Ook de construc
tie is hierop te zien. Speciale aandacht is gegeven aan het einde van het stortebed. Het
zinkstuk komt daar onder een helling op een grindpakket te liggen; bovendien wordt
daar de bestorting van een asfaltpenetratie voorzien.
Vorm en afmetingen van het stortebed zijn onderwerp geweest van studie o.a. door het
Waterloopkundig Laboratorium. Uit modelproeven bleek dat een constructie eindigend
onder een helling van 1 2 tot een diepte van 18 m beneden N.A.P. een goede oplossing
bood.
Tevens bleek dat door het plaatsen van enkele rijen betonnen tetraëders met een hoogte
van 2 m op de rand van het stortebed de ontgrondingen achter het stortebed verder
konden worden gereduceerd.
Aangezien de sluizen zijn gebouwd in een ondiep gedeelte van de rivier zal het nodig
zijn om toeleidingsgeulen te baggeren. Het eerste gedeelte hiervan moet gereed zijn op
het moment dat na het gereedkomen van de stortebedden in de herfst van 1968 de
sluizen worden geopend.
Om hydraulische redenen kan pas na het openen van de sluizen worden begonnen met
het opruimen van de hoeken van de bouwput.
Slechts de binnen het profiel van de uiteindelijke afsluitdam gelegen gedeelten van de
ringdijk blijven liggen en worden na profilering voorzien van de nodige bekledingen.
Het grootste deel van de te ontgraven specie zal worden verwerkt in de aansluiting van
439