Het Veerse Meer
Tussentijds overzicht van de inrichtingswerken
Het is alweer ruim vijf jaar geleden dat het Veersche Gat werd afgesloten, waardoor het
gebied van het Veerse Meer, ca. 4000 ha land en water, werd onttrokken aan de
invloed van de getijden en beschikbaar kwam voor nieuwe ontwikkelingen van velerlei
aard. Thans vertoont het Veerse Meer met omgeving nog alle kenmerken van een jong
gebied. Stap voor stap worden de nieuwe mogelijkheden verwerkelijkt.
Niettemin vergt het nu al heel wat minder verbeeldingskracht dan voor enkele jaren, zich
dwalend door het gebied voor te stellen hoe het aanzien ervan zal zijn wanneer het
over vele jaren harmonisch met het omringende oude land zal zijn vergroeid. Daarbij
valt op dat de beschikbare ruimte groter schijnt te worden naarmate het vlakke gebied
door de verschillende voorzieningen verdeeld raakt in een aantal meer op de mens
gerichte, afzonderlijke entourages.
Het behoeft in onze dagen geen verwondering te wekken dat bij de ontwikkeling van
het Veerse Meer in de eerste plaats wel wordt gedacht aan de recreatieve mogelijk
heden. Vroeger is in deze Berichten (nr. 21, augustus 1962) echter reeds uiteengezet dat
ook de natuurbescherming en de landbouw in dit gebied de nodige aandacht krijgen.
Toen is ook reeds enigermate uiteengezet welke taak het Rijk op zich heeft genomen bij
het tot stand brengen van diverse voorzieningen.
In het algemeen kan worden gesteld dat het Rijk de infrastructurele voorzieningen voor
zijn rekening neemt, als ook objecten van groot formaat die een algemeen verzorgend
karakter hebben en niet lonend geëxploiteerd kunnen worden. Het behoort tot de taken
van de Rijkswaterstaat de primaire ontsluitingswegen en in samenhang daarmede de
primaire ontwateringswerken, zoals sloten, duikers en onderbemalingen aan te leggen;
voor de financiering van de werken waarmede uitsluitend of in hoofdzaak een recreatief
doel wordt nagestreefd, zal wellicht mede een beroep moeten worden gedaan op het
budget van het ministerie van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk. Ook de
verdediging van de oevers tegen de voortdurend voortschrijdende afslag neemt de Rijks
waterstaat voor zijn rekening, met uitzondering van de oevers van particuliere recreatie
gebieden en van oevers waarvan de verdediging een integrerend onderdeel uitmaakt
van recreatievoorzieningen die door lagere overheidsorganen tot stand worden gebracht.
De voltooide inrichtingswerken komen tijdelijk in beheer en onderhoud bij de Dienst der
Domeinen tot het moment waarop deze taak eventueel kan worden overgedragen aan
395