1. Overzicht van de dijkversterking
2. De dijkversterking in uitvoering, aug. 1966
3. Lengte- en dwarsprofiel
op, en verdedigt het met een glooiing van betonblokken, opgesloten tussen betonbanden.
De buitenberm verkrijgt een breedte van 9 m, behalve bij de noordwesthoek van de dijk,
waar de breedte 14 m zal bedragen. Het buitenbeloop wordt aangelegd met een helling
van 1 4. het binnenbeloop onder een hellingshoek van 1 3. De binnenberm wordt
8,50 meter breed; erop zal een verharde weg komen van 4 meter breedte.
7oor de zandkern van de nieuwe dijk is 1 000 000 m3 zand nodig, dat aan de noor
delijke oever van de Pas van Terneuzen in de Westerschelde wordt onttrokken. De klei-
bekleding van de buitenberm, het buitenbeloop en de kruin krijgt een dikte van 80 cm,
de klei bekleding van het binnenbeloop wordt 60 cm dik. De hiervoor benodigde klei,
200 000 m3, wordt verkregen door afgraving van het bouwland in de inlaag, van de
inlaagdijk zelf, van bouwland dat door aanleg van de nieuwe dijk in beslag wordt
genomen, en uit een eerder aangelegd depot, waarvan de klei afkomstig is van het
afgegraven terrein van Dow Chemical.
De bestaande uitwateringssluis in de hoogwaterkering, die dateert uit 1816, zal worden
gesloopt. Binnendijks wordt een nieuwe uitwateringssluis gebouwd ten zuiden van de
zeedijk van de Braakmanpolder, hetgeen de veiligheid verhoogt. De waterlozing op het
buitenwater vindt dan plaats via deze uitwateringssluis, de spuikom voor de Lovenpolder
en de uitwateringssluis in de zeedijk van de Braakmanpolder.
Het onderhavige werk werd door het Bestuur van de Waterkering van de calamiteuze
polder Nieuw-Neuzen op 22 december 1965 aanbesteed. De laagste inschrijver op het
bestek, waarbij geen verrekening van wijziging in lonen en sociale lasten plaatsvindt,
was het N.V. Aannemingsbedrijf Gebr. Geldof te Serooskerke (Walcheren), aan welk
bedrijf het werk voor een bedrag van f6 235 000,- werd gegund. Op 7 februari 1966 is
met de werkzaamheden begonnen. Het gehele werk moet voor de eerste maal worden
opgeleverd op 20 mei 1968.
483