D. De werken tot indijking van de Lauwerszee De afsluiting van de Lauwerszee met doorlaatcaissons Als alles volgens de plannen verloopt, zal de Lauwerszee in het eerste halfjaar van 1969 met behulp van doorlaatcaissons worden gesloten. De overwegingen die hebben geleid tot de keuze van deze sluitingsmethode staan uitvoerig uiteengezet in nummer 37 (augustus 1966) van het Driemaandelijks Bericht. Het programma van eisen voor het ontwerp van de doorlaatcaissons leidde tot een ont werp dat veel overeenkomst vertoont met de doorlaatcaissons voor het Veersche Gat. Niettemin is er één omstandigheid, waardoor de detaillering van de Lauwerszee-caissons verschilt van de tot dusver in het Deltagebied gebruikte caissons. Het grote probleem bij het ontwerp van de caissons voor de afsluiting van de Lauwerszee was namelijk ge legen in de omstandigheid dat in korte tijd het grote aantal van vijfentwintig caissons geplaatst, gesloten en geballast moet worden. In de volgende beschouwing wordt een overzicht gegeven van de problemen die zich in dit opzicht voordeden en de oplossingen die ervoor zijn gevonden. Constructie van de caissons In Driemaandelijks Bericht nr. 37 wordt uiteengezet hoe de hoofdafmetingen van de zes entwintig caissons - waarvan één reserve werden vastgesteld. Hieronder staan de afmetingen nog eens bij elkaar: lengte, met inbegrip van ribben op de kopwand 33,08 m breedte 15,00 m hoogte 12,00 m breedte van de doorstroomopeningen, 6 x 5,08 m 30,48 m gewicht, gereed voor het zinken 1845 t diepgang 3,60 m 'volumegewicht', voor het zinken 0,31 t/m3 onderkant van de vloer, na plaatsen N.A.P. 6,50 m bovenzijde van de drempel, na plaatsen N.A.P. 4,50 m plafond van de doorstroomopening, na plaatsen N.A.P. 3,00 m De Lauwerszee-caissons bestaan uit een bodembak, die als drijflichaam dienst doet en daartoe tijdelijk wordt verhoogd met zijschotten, en een hoog gelegen ballastbak, die 485

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1967 | | pagina 39