schutsluis en de uitwateringssluizen zijn grotendeels in deze grove sedimenten gefun
deerd. Tussen de rivierarmen lagen kommen waarin klei werd afgezet en waarin
plantengroei mogelijk was. De resten hiervan zijn als veenlagen bewaard. Door de rijzing
van de zeespiegel werden de rivierarmen langzaamaan getijgeulen en de kommen getijde
bekkens. De overgang zal zich vooral voltrokken hebben door middel van inbraken tijdens
stormvloeden. De Noordzee immers was nog erg ondiep, en het getij zal wel vrij zwak
zijn geweest. Er ontstonden nieuwe getijgeulen naar deze kommen, waardoor plaatselijk
de rivierklei- en veenlaagjes werden geërodeerd. Buiten de getijgeulen werden mariene
kleien afgezet; de rivier- of fluviatiele kleien gaan dan ook naar boven toe geleidelijk
over in mariene. Deze oudholocene kleilagen worden onder de oever van Voorne
op verschillende plaatsen op diepten van 18 a 19 m beneden N.A.P. aangetroffen.
Bij het voortschrijden van de zeespiegelrijzing werd de invloed van de zee in dit gebied
24