tussen de sedimentgehalten bij vloed en bij eb is aanzienlijk. De vloed voert doorgaans veel zand naar de zeegaten toe, vooral over de ondiepe banken. De sedimentbalans wordt in evenwicht gehouden doordat hetzelfde materiaal, soms vermengd met slib uit de zeegaten, gedurende eb via de geulen terug gevoerd wordt. Op de ondiepe gronden vlak voor de koppen der eilanden, waar betrekkelijk geringe stroomsnelheden voorkomen, heeft de branding een overwegende invloed op de zand- beweging. Door de vorm van de ondiepten voor de eilanden worden de golven op de eilandkoppen geconcentreerd. In de branding wordt dan zand langs beide zijden van de eilanden naar de zeegaten gevoerd. Het morfologische evenwicht kan in dit gebied slechts gehandhaafd worden indien het zand uit de geulen van de zeegaten weer door golven op het strand wordt teruggebracht. De zandaanvoer uit de geulen is echter niet altijd even groot. Wan neer een geul voor een eiland tijdelijk verdwijnt en een bank zich met de kust verheelt, komt in korte tijd een grote hoeveelheid zand op de kust aan. De golven in de brandings zone en de wind op het strand verspreiden dit zand langs de gehele strandkust. De hier door veroorzaakte afwisselende aanwas en erosie van de kust kan een periodiciteit hebben van enkele tientallen jaren zoals op Voorne, tot meer dan een eeuw, zoals is waarge nomen op Goeree. Do veiligheid van de eilanden tegen overstromingen wordt aan de Noordzeekust gewaar borgd door de duinen. De duinen worden door de wind opgebouwd en door stormen, voornamelijk als gevolg van branding bij hoge waterstanden, soms gedeeltelijk weer afge broken. De aanvoer van zand door de relatief lage branding bij geringe windkrachten en no: -ale waterstanden is voor het herstel van de duinen onmisbaar. c m van de eilanden wordt dus beheerst door alle drie de factoren die de zandbalans bf t-Ciivn: de getijstromen in de zeegaten en in de geulen voor de koppen, de windgolven, met name de branding, en de wind op het strand. De invloed van de Deltawerken en van de Europoort De debieten van de Waterweg zullen vermeerderd worden met de komberging van de Europoorthavens. Door verlenging van de havenmond bij Hoek van Holland zal het water ;n grotere afstand van de tegenwoordige kustlijn in de Noordzee uitstromen. De s! nen in de mond van het Haringvliet zullen door de afsluiting van deze riviermond in belangrijke mate worden gewijzigd en beperkt. De getijstromen in het Brouwers- •sche Gat en de Oosterschelde zullen na de uitvoering van het Deltaplan nagenoeg orden afgesneden, maar in de Westerschelde zullen ze praktisch onaangeroerd blijven. Un g. 3, waarop de lijnen van gelijke havengetallen, dus van gelijktijdig hoogwater zijn aangegeven, blijkt dat de invloed van de stromen naar en van de zeegaten op het de 'Noordzee zich tot 20 km uit de kustlijn kan uitstrekken. Het grotendeels weg- '-in ;eze stromen zal het verloop van het getij langs de kust niet versnellen. Wel de getijstromen evenwijdig aan de kust gaan lopen en de 'oever' van de Noordzee zal landwaarts verplaatst worden. Evenals destijds is gebeurd met de onderzeedelta's van de Oude Rijn bij Katwijk en van -drekte oude mondingsgebied van de Maas voor het tegenwoordige Hoek van zal ook hier de onderzeedelta op den duur verdwijnen zodat een ononderbroken kustlijn ontstaat. De verplaatsing van de dieptelijn van N.A.P. - 10 m zoals die in fig. 3 is aangegeven, is als tussenstadium zeer waarschijnlijk. Reeds deze aanpassing zal naar schatting enige decennia duren. 120

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1968 | | pagina 10