per getij. De uitwateringssluizen zullen altijd gesloten zijn als de waterstanden buiten
hoger zijn dan op het Haringvlietbekken. De helft van de tijd zullen de sluizen ook bij eb
nagenoeg gesloten blijven, zodat het regiem van de mond onder die omstandigheden niet
veel zal verschillen van het eerder besproken principeschema 3.
Gedurende de andere helft van de tijd zullen de sluizen bij eb zoet water afvoeren. De
maximale afvoeren per getij zullen variëren van 10 000 m3 per seconde tot 20 000 m3 per
seconde bij zeer grote opperwaterafvoer. Op het tijdstip van sluiting van het Haringvliet
zullen de havendammen van de Europoort hun grootste lengte al hebben bereikt.
De gevolgen van deze veranderingen zullen in de eerste plaats de onderzeedelta betref
fen. Door de verminderde afvoeren verliezen de getijstromen nagenoeg alle transport
capaciteit, zodat op de ondiepe, tameiijk vlakke delta van het Haringvliet de invloed van
de golven gaat overheersen. Reeds golven van minder dan 1 m hoogte zullen daar een
schoorwal vormen. De invloed van deze golven is evenwel niet te vergelijken met die van
de branding. Deze laatste zal gedurende bijna 20% van de tijd op de onderzeedelta voor
komen. Door refractie zal de branding zich concentreren op de ondiepten en het bodem-
materiaal aldaar zodanig in beweging brengen dat de schoorwal snel zal worden ge
vormd. Het proces zal naar verwachting verlopen zoals bij de vorming van de Westplaat
voor de mond van de Brielse Maas, waarbij binnen één jaar de bodem van de Maasvlakte
en van enkele anders gerichte platen werd omgevormd tot de Westplaat. Kortheidshalve
noemen wij de plaat, die in de toekomst in de mond van het Haringvliet zal worden ge
vormd, nu al de Hinderplaat.
In de branding zullen aanzienlijke hoeveelheden zand voor de opbouw van de Hinder
plaat beschikbaar komen. Naar analogie van de snelle vorming van de Westplaat wordt
verwacht, dat de Hinderplaat eveneens in slechts enkele jaren na de afsluiting van het
Haringvliet gevormd zal worden. De ebafvoeren door de Haringvlietsluizen zullen de
ontwikkeling van de Hinderplaat wel beïnvloeden, maar niet in overwegende mate.
b.
125