j-J 4 LOOPPAD
Lengte- en dwarsdoorsnede van de doorlaatcaissons
DWARSDOORSNEDE A
-4-W-l
W-W-
a
Lengte- en dwarsdoorsnede van de landhoofdcaissons
Door nu de bodem van de caissons op de daarvoor meest gunstige plaatsen enigszins
te welven kon de caissonlengte tot 68 m worden opgevoerd zonder de toelaatbare
spanningen in enig constructiedeel te overschrijden.
Om voldoende drijvende stabiliteit tijdens het slepen en afzinken te bewerkstelligen is de
breedte bepaald op 18 m. De verhouding lengte breedte is dan 3,8:1, wat tevens
gunstig is voor een goede koersstabiliteit tijdens het slepen. De diepgang is 6,10 m, de
metacenterhoogte, die de stabiliteit van de caisson bepaalt, 1,20 m. In de eerste fase
van het zinken daalt die hoogte tot ca. 85 cm om daarna in etappes te stijgen, te dalen
en weer te stijgen tot ongeveer 1,60 m bij het aan de grond komen.
Met betrekking tot de sleepweerstand en het gedrag van de caissons tijdens het afzinken
zijn in het Nederlandsch Scheepsbouwkundig Proefstation te Wageningen voorlopige
proeven gedaan, die ten dele nog zullen worden herhaald en uitgebreid met een
onderzoek naar het gedrag in zeegang, indien golven en stroom uit verschillende rich
tingen hun invloed doen gelden.
Elke caisson heeft 12 doorstroomopeningen van 5 m breedte, die tijdens het transport
131