I I II M
■H
zullen twee kopafsluiters pas geopend worden op het moment dat het water ongeveer
tot aan de onderkant van de vakwerkverbanden gestegen is; de caissons zinken dan
zonder slagzij. Om de afsluiters te allen tijde goed gangbaar te houden worden ze
bediend door wielen met een diameter van 50 cm, voorzien van handspaken.
Op elke kopwand zitten vijf zware ribben om de caisson geleiding te geven bij het
zinken. De caissons worden dus zoveel mogelijk 'gebekt' geplaatst, waarbij de ribben
naast en langs elkaar glijden. De overblijvende ruimte tussen de ribben en de kopwanden
wordt met lichte steen of grof grind volgestort om de achterloopsheid te beperken. In
twee van de ribben zijn sleuven gespaard, waarin kettingnetten kunnen worden neer
gelaten indien de naden tussen de caissons groter mochten uitvallen dan in de bedoeling
ligt. Bij de laatst gezonken caisson is een ruimte van enkele meters zelfs noodzakelijk om
te kunnen indraaien. Daar zullen kettingnetten worden opgehangen die met steen- en
grind worden gevuld.
Meteen na het zinken van elke caisson worden de schuiven gehesen en de houten drijf-
schotten met behulp van sleepboten verwijderd. Nadat de naadvulling tussen de reeks
reeds eerder geplaatste caisson en de pas afgezonken caisson is aangebracht, worden
rijovergangen over deze naad gelegd en kan de caisson worden afgewerkt door de
ballastbak te vullen. De caissonreeks fungeert tot het moment dat de schuiven zijn
neergelaten als een uitwateringssluis. Om de doorstroming zo weinig mogelijk te be
lemmeren, zijn de stalen profielen van de diagonaalwanden voorzien van 5 mm dikke
halfcirkelvormige stroomgeleidingsprofielen. Uit proeven in het Waterloopkundig Labora
torium is gebleken, dat de afvoercoëfficent van de door de betonconstructie omraamde
doorlaatopeningen hierdoor stijgt van 0,73 tot 0,82.
Na het zinken van elke caisson moeten op korte termijn maatregelen tegen onderloopsheid
worden getroffen. Bij de afsluiting van het Veersche Gat geschiedde dit door kleine
schuifjes - 'guillotines' neer te laten en door tegen de onderrand van de caissons lood
slakken te storten met behulp van onderlossers en een steenstorter. Dit materiaal heeft
een hoog soortelijk gewicht, zodat het ook bij kleine stukafmetingen de naden en
openingen goed dicht zonder weg te spoelen. Het bezwaar van deze werkwijze is echter,
BODEMBESCHERMING
DAMPROFIEL
'iijjiii|||iii u ill
|U1
-
133