BOVENKANT SCHUIF N.A.P *2.00 m AANTAL MALEN OVERSCHR'JDEN IN EEN (ZOMER) MAAND UIT BEREKENING Frequentielijnen van de quasi-statische en de dynamische belastingen op de caissons dus in evenwicht zijn met de funderingsdruk, ofwel de 'korrel'spanning tussen de stenen drempel en de caissonbodem. Deze spanning kan worden ontbonden in een verticale component en in een horizontaal gerichte wrijvingskracht. Deze belastingen bepalen dus welke sterkte en stijfheid de caisson als geheel moet bezitten. De dynamische belasting grijpt plaatselijk op de bovenschuiven aan en is bepalend voor de sterkte van de schuiven, de schuifgeleidingen en de dwarsspanten. Bij de berekeningen is ervan uitgegaan, dat er gedurende één der zomermaanden april tot en met september waarin de caisson nog niet door het aanspuiten van zand is ge consolideerd, 1% kans mag zijn dat een begin van schade kan worden verwacht. Dit is het geval wanneer de caisson op het punt staat over de drempel te gaan schuiven door de quasi-statische belastingen of wanneer de schuiven door dynamische belasting op het punt staan een blijvende vervorming te ondergaan. Een werkelijk desastreuze schade kan evenwel slechts optreden als ook de laatste reserves in de mogelijke wrijvingsweerstand van de drempel en de algehele bezwijktoestand van de schuiven zijn aangesproken; de kans hierop is ongeveer 'I 10 000. Aannemen van grotere kansen op de genoemde schadetoestanden geeft nauwelijks enige besparing en wel veel grotere risico's omdat de frequentielijnen van de quasi-statische en de dynamische belasting tamelijk vlak verlopen. Tussen 'begin van schade' en 'desastreuze schade' neemt de belasting met ongeveer 50% toe, zoals blijkt uit de frequentiegrafieker van de genoemde belastingen. Volgens de uitgevoerde wrijvingsproeven zal de wrijvingscoëfficiënt bij het over de drempel schuiven van de caisson toenemen van ongeveer 0,5 tot 0,7 bij vlakke caissonbodem, en van ongeveer 0,65 tot ruim 1,0 bij geribde caissonbodem. De stalen schuiven bezwijken eerst geheel en al wanneer het materiaal totaal vloeit, een toestand die optreedt wanneer de belasting ongeveer 50% hoger is dan bij het vloeien van de uiterste vezels. Dat komt dus ten naaste bij overeen met de genoemde kansen. Omdat de caisson met de vlakke gedeelten van de bodem op een vlakke drempel kan komen te rusten is uitgegaan van een wrijvingscoëfficiënt van 0,5 bij de quasi-statische belasting van 60 ton/meter. Bij overschrijden van deze belasting zal de caisson niet alleen gaan schuiven maar ook gaan zetten, dat wil zeggen in de stenen drempel dringen. 135

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1968 | | pagina 25