De werkhoven 'Sophiapolder' Voor de aanleg van de afsluitdam in de Oosterschelde zijn aan beide oevers werkhavens nodig. Eén van deze werkhavens wordt thans in de 'Schelphoek' aan de Schouwense oever aangelegd volgens een bestek dat beschreven is in Driemaandelijks Bericht nr. 41 (augustus 1967). Voor de opslag van grof grind is die haven zelfs al in gebruik genomen. In 1968 zal een tweede werkhoven worden aangelegd aan de Noordbevelandse kust en wel ter piaatse van de voormalige Sophiapolder. Deze polder ging in december 1894 door dijkbreuk verloren, zodat de erachter gelegen Maria-polder aan open water kwam te liggen. Het voorland voor de inspringende zeedijk van de Maria-polder biedt voldoende ruimte om de haven op een zodanige wijze te ontgraven, dat ze geheel buiten de getijstromen van de Roompot komt te liggen. Bij het ontwerp van de haven werd er van uitgegaan dat ruimte aanwezig dient te zien voor de opslag boven en onder water van 150 000 ton stortsteen, 100 000 ton grof grind en 100 000 ton mijnsteen; verder moeten er, voor het lossen en laden van materialen, twee loswallen voorhanden zijn. Daarnaast dient ruimte gereserveerd te worden voor het opstellen van een mechanische zate ten behoeve van de vervaardiging van zinkstukken en voor de opslag van rijshout. De haven moet een veilige ligplaats bieden aan vrachtschepen en aan al het bij de dambouw te gebruiken materieel. De haventerreinen moeten tenslotte een goede aansluiting op het bestaande wegennet krijgen. Uitgaande van al deze eisen werd een havenkom ontworpen ter grootte van 330 X 380 m met een diepte van N.A.P. 6 m. In het midden van deze havenkom zal een put worden gebaggerd tot een diepte van N.A.P.-8 m voor de opslag van steenachtige materialen. De toegangsgeul naar de haven krijgt een diepte van N.A.P. - 6,50 m, en de havenmond, geprojecteerd aan de oostzijde van de havenkom, krijgt op dit peil een breedte van 100 m. Fer afscherming van golven uit westelijke en noordelijke richtingen wordt aan de noord zijde van de haven een havendam aangelegd. De kruin van deze dam komt op N.A.P. 6 m te liggen. Het buitenbeloop krijgt een helling van 1 4 en wordt bekleed met betonblokken. Het binnenbeloop, met een helling van 1 3, wordt met koperslakblokken bekleed. Aan de oostzijde wordt de havenkom begrensd door een stortsteendepot in de vorm van een dam. Uit voorafgaand grondmechanisch onderzoek bleek, dat de ondergrond ter plaatse voor- 144

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1968 | | pagina 34