et asfaltschip i het Driemaandelijks Bericht nr. 40 (mei 1967) wordt melding gemaakt van de verschil- snde types bodembescherming die ons naar de huidige inzichten ter beschikking staan, n van de voor- en nadelen, aan elk van deze types verbonden, met de daaruit voort- loeiende specifieke toepassingsgebieden. De gunstige ervaringen welke met de bodem bescherming met asfaltmastiek zijn opgedaan hebben de overtuiging geschonken dat naast e andere methoden van het aanbrengen van bodembescherming voor de nog uit te oeren afsluitingswerken, voor dit type bodembescherming ruim plaats is. sedert 1956 wordt er door de Deltadienst, in samenwerking met aannemers en labora- oria, gestudeerd op de mogelijkheid, bodembeschermingen van asfaltmastiek aan te eggen door het warme vloeibare materiaal met een pijp onder water naar de bodem e leiden waar het dan onmiddellijk na het uitvloeien moet stollen. De vervaardiging an een bodembescherming direct ter plaatse heeft het grote voordeel dat bij een goede jitvoering de beschermingsmat goed aansluit op de onderliggende bodem. Op grond an een eerste serie laboratoriumproeven en berekeningen werd vastgesteld dat het inderdaad mogelijk zou moeten zijn een mat van asfaltmastiek te leggen die aan zeer hoge eisen zou voldoen. Een jarenlange ontwikkeling is echter nodig geweest voor het bereiken van optimale resultaten. Het is een gecompliceerde technische opgave, een apparaat te construeren dat onder gemiddelde werkomstandigheden een overal even dikke, goed aansluitende mastiekmat neer kan leggen op soms tamelijk grote diepten onderwater, waarbij de banen, die achtereenvolgens worden aangebracht, onderling ook goed op elkaar aansluiten. Bij de eerste proefnemingen werd gebruik gemaakt van een rechtopstaande pijp die vanaf een bepaald punt naar onderen toe nauwer werd. Die vernauwing was nodig om te voor komen dat er aan de benedenzijde water zou binnendringen in de buis wanneer de toevoer van asfalt zou stagneren. De proefnemingen toonden aan dat men inderdaad met een dergelijke buis asfalt op de bodem kan leggen. Maar bedrijfsvaardig was dit appa raat allerminst. Daarna werd de stortapparatuur ontwikkeld die bestond uit een dubbelwandige buis die uitmondde in een dwars erop staande 'stofzuigermond', eveneens dubbelwandig uitge voerd. Met deze brede mond kon in één maal een baan mastiek van 5 m breedte worden gelegd. De stortpijp werd met scharnieren bevestigd aan de voorzijde van het al be staande asfaltverwerkingsschip 'Dorus Heijmans'. Welke resultaten met deze constructie 147

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1968 | | pagina 37