krachten van de stromingen in het water, door het zinkstuk aan de kop onder water te duwen en door mechanische bestorting. De nabestorting kan verbeterd worden door het mechanisch aanbrengen van de stortsteen. Juist bij het zinken en het nabestorten is de steenstorter 'Lauwerszee' een buitengewoon handig werktuig gebleken. Naar analogie van reeds in de Delta toegepaste technieken is in de Lauwerszee een zinkmethode ontwikkeld, waarbij de juiste plaats van het zinkstuk wordt verzekerd door een van te voren naar alle zijden verankerde afvierponton. Een aan deze ponton opgehangen stalen balk drukt het kopeinde van de meestal 25 X 60 m grote zinkstukken aan de grond. De steenstorter wordt vervolgens boven het naar beneden gedrukte deel van het zinkstuk gevaren, langszij van de aan het bovenstroomse einde van het zinkstuk verhaalde afvierponton. Na enig storten is het bovenstroomse einde van het zinkstuk zo vastgelegd, dat de stalen balk van de afvierponton kan worden losge koppeld en opgehaald. Vervolgens wordt de afvierponton met de daarlangs gemeerde steenstorter met een zodanige snelheid over het zinkstuk verhaald, dat de lading gelijk matig over het gehele zinkstuk wordt verspreid. Op dezelfde wijze vindt ook de nabestorting plaats. Daarbij wordt de afvierponton steeds zo verhaald, dat de overlappingen langs de beide kanten van de bestorting en aan het begin en aan het einde ervan steeds op andere plaatsen liggen. Op die manier voorkomt men plaatselijke grotere opeenhopingen van steen. Bij de zeer intensief uitgevoerde peilingen in de Lauwerszee is gebleken dat op deze wijze een goede aaneensluitende bodembescherming tot stand kan worden gebracht. Het aantal rijs- werkers kan bij deze werkwijze veel kleiner zijn dan tot dusverre. De steenstorter 'Lauwerszee' bevalt dan ook zo goed, dat reeds wordt overwogen een zusterschip te bouwen. 156

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1968 | | pagina 46