De invloed van de waterbouwkundige werken op de kust van Z.W.-Nederland De grote waterbouwkundige werken in het zuidwesten van ons land, met name de af sluiting van de zeearmen en de aanleg van de havenhoofden van de Europoort, zullen de waterbeweging in het aansluitende kustgebied doen veranderen. Als gevolg daarvan zal ook de morfologische ontwikkeling van de kust wijziging ondergaan. Thans verkeert het gebied morfologisch in een dynamisch evenwicht, hetgeen wil zeggen dat verande ringen in de bodemligging zich slechts geleidelijk voltrekken. Weliswaar treden er in het beschouwde gebied relatief grote sediment-verplaatsingen op, maar de natuurlijke in vloeden die de verplaatsing van het sediment bewerkstelligen, zoals getijstromen, zee golven en wind, compenseren elkaar in hun uitwerking. De uitvoering van de grote waterstaatkundige werken laat twee van de genoemde factoren, namelijk de zeegolven en de wind, in eerste instantie onbeïnvloed. De getij stromen zullen daarentegen zozeer worden gewijzigd, dat het morfologisch evenwicht erdoor wordt verstoord. Door aanpassing van de bodem en van de kustlijn zal op den duur een nieuw evenwicht worden bereikt. In dit nieuwe evenwicht zullen ook golven en wind een andere invloed uitoefenen dan in de oorspronkelijke toestand. De invloed van golven en wind is dus indirect. Zowel tijdens de aanpassing als in de uiteindelijke toestand kunnen situaties voorkomen die uit waterstaatkundig oogpunt minder gunstig zijn. Het is echter mogelijk de morfologische ontwikkeling van het gebied kunstmatig te beïnvloeden, zodat niet alleen ongewenste siutaties vermeden kunnen worden maar moge lijk zelfs betere omstandigheden geschapen kunnen worden voor de meest wenselijke functionele bestemming van het beschouwde gebied. De verschillende belangen die bij de ontwikkeling van de kust moeten worden beschermd, stellen ieder hun eigen eisen. Voor de veiligheid is het noodzakelijk dat de zeewering zeewaarts van de afsluitdammen onder alle omstandigheden voldoet aan de eisen die in de Deltawet zijn vastgesteld. Uit een oogpunt van waterhuishouding dient de lozing van opperwater, van zout kwelwater en van afvalwater uit het Deltagebied te allen tijde te zijn verzekerd. De belangen van de scheepvaart vereisen dat de toegangswegen naar de Europoort, het Haringvliet en de Westerschelde met een minimum aan onderhoudskos ten op de vereiste vaardiepte kunnen worden onderhouden. Daarnaast is uitbreiding ge wenst van de voor recreatie geschikte stranden, mede ter vervanging van de stranden die door de ontwikkeling nadelig beïnvloed zullen worden. Voor het verlies van bescherm de natuurgebieden die door de ontwikkeling bedreigd worden, zal compensatie moeten worden gevonden. 115

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1968 | | pagina 5