De globale verhanglijn van de waterspiegel in het
vlak van de bronbemaling
formatoren gevoerd en vandaar onder 380 V naar de pompen. De kabel liep over enige
afstand langs de damwand en was dientengevolge nogal kwetsbaar. Om zeker te kunner
zijn van de bemaling en daarmee van het instandhouden van het talud, ook wanneer de
kabel bij storm weg zou slaan, werd een noodaggregaat opgesteld dat zonodig de
stroomvoorziening kon overnemen.
De verhanglijn van het water zoals die zich onder invloed van de bronbemaling in
stelde bleek niet goed te controleren omdat door kleinere afschuivingen langs he
binnentalud van de dijk vrijwel alle geplaatste peilfilters onbruikbaar werden. Slechts ir
de lijn van de bronnen zelf kon de waterspiegel goed gemeten worden. Daarbij ontstonc
globaal de lijn die de bovenstaande figuur aangeeft.
Deze globale verhanglijn werd bepaald uit diep geplaatste peilfilters. In de boven
lagen was dit beeld verstoord door de gelaagde bodernopbouw. Door de bemaling ont
stond een waterstroom naar de bron toe die op de korrels van het binnentalud eer
naar de dijk gerichte stromingsdruk uitoefende, waardoor een grotere wrijving kor
worden opgenomen. Doordat de stabiliteit op deze wijze was vergroot, kon het taluc
van 1 1 toch worden gerealiseerd.
Door de speciale bodemgesteldheid lukte dit slechts beneden N.A.P. óm. Boven di
niveau had de bemaling een veel geringer effect. Bovendien werd het dijklichaam ir
de tijzone en ook daarboven ernstig aangetast door de golfwerking en door over
slaand water. Om verdere aantasting te voorkomen werd daarom tot N.A.P. óm eer
laag mijnsteen tegen het talud aangebracht, waarmee het bezwaar inderdaad groten
deels werd ondervangen.
Het installeren van de bronbemaling betekende een stagnatie van het werk, die tot ge
volg had dat de bezinking in een ongunstiger seizoen moest worden uitgevoerd dar
aanvankelijk was voorzien.
Hoewel dus het besluit een gedeelte van de ringdijk te laten staan om de bezinking in de
beschutting ervan te kunnen uitvoeren, onvoorziene moeilijkheden en extra kosten heef
veroorzaakt, wordt die beslissing ook thans nog juist geacht.
Het alternatief immers zou zijn geweest de dijk in zijn geheel te verwijderen, hetgeen
waarschijnlijk tot gevolg zou hebben gehad dat het aanbrengen van de uiterst belangrijke
bezinkingen, onbeschermd tegen wind en golven, niet had kunnen geschieden met die
mate van nauwkeurigheid in plaatsing en afwerking, als gewenst is.
192