Ontwikkeling van het geulenstelsel rond de kc van het werkeiland gedrongen en tenslotte via een vloed schaar een nieuwe meer westelijk gele gen uitmonding naar het Oort tot stan brengt. Dit verschijnsel heeft zich tussen 1850 e 1920 voorgedaan. Een overeenkomsti verschijnsel doet zich voor in de zee gaten tussen de Noordzee-eilanden. Daa is het het gevolg van het zandtranspor in oostelijke richting. De conclusie lig voor de hand, dat ook in het Wadden gebied ten noorden van de Lauwersze^ een voortdurend transport van west naa oost optreedt. Metingen, verricht sinds de dienst Lau werszeewerken in 1955 werd opgerich hebben trouwens uitgewezen, dat d Hoek van de Bant ook in onze tijd voort durend verder in oostelijke richting op dringt ten koste van het Vaarwater naa Oostmahorn. Zodra met de uitvoering van werker wordt begonnen, dat wil zeggen wannee er op bepaalde plaatsen blijvende be lemmeringen in de weg worden gelegc aan de natuurlijke stromen, nemen de stroomsnelheden plaatselijk sterk toe, er wordt het bodemtransport plotseling vele malen groter. Dit geldt des te sterke naar mate de werken worden aangelegc op plaatsen waar van nature een vri sterke stroom aanwezig is en naar ge

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1968 | | pagina 44