Peilingen worden alleen in raaien verricht; snelheidsmetingen en dergelijke kan men ver
richten in één punt, of in een aantal punten die liggen op een vooraf gekozen rechte
of gebogen lijn; metingen kunnen zich ook uitstrekken over een bepaalde oppervlakte.
Om een puntmeting uit te voeren laat men het meetinstrument op een bepaald punt in
het water zakken, waar het op verschillende diepten, meestal zowel van boven naar
beneden als in omgekeerde richting, een meting verricht. Deze puntmetingen krijgen
een wijdere betekenis wanneer ze liggen op een meetraai. De raaien staan als regel
haaks op de stroomrichting of de rivieras. Soms wordt bij peilingen gewerkt volgens
een boograai. De beide oevers van het water vormen meestal de natuurlijke begrenzing
van de meetraai; aan beide uiteinden wordt gedurende de meting het verloop van het
verticale getij van daar geplaatste peilschalen afgelezen. Door langs wiskundige weg
de meetresultaten te middelen, kan men met behulp van raaimetingen de afvoer van
water, zout en sediment door een bepaald profiel op een gegeven ogenblik vaststellen.
Met behulp van een dertienuursmeting, die een heel getij duurt, kan de afvoer per getij
bepaald worden. Metingen worden veelvuldig verricht ten behoeve van modelonderzoek.
Hiervoor zijn ook vaak de plaatselijk gemeten snelheden van belang.
Werkwijze
Waterpassen en peilen is op zichzelf eenvoudig werk; de plaatsbepaling is een punt van
voortdurende zorg, omdat hierbij grote nauwkeurigheid vereist is. De kundigheid
van de schipper om in de raai te blijven varen, dwars op stroom, is een belangrijke
voorwaarde. Elke waterpasploeg en ieder peilvaartuig treedt als een zelfstandige een
heid op. Een goede planning is vereist van het geheel van deze werkzaamheden, waarbij
de samenhang der werkgebieden en de kans op onwerkbaarheid erin, in het oog moeten
worden gehouden.
De uitvoering van een gecombineerde snelheids-, zout- en slibmeting vereist, vooral als
het een grote is, waaraan tien tot vijfentwintig boten deelnemen, een veel uitgebreidere
voorbereiding en organisatie.
De vaststelling van een meetdatum en van een uitwijkdatum voor het geval de weers
omstandigheden de meting onmogelijk maken op de oorspronkelijk vastgestelde dag,
geschiedt met behulp van een getijtafel. In de wintermaanden spelen de tijden van op-
174