:roommeting in het tracé van afsluiting van het ak van Scheelhoek. Foto d.d. 11 mei 1967. Op de chtergrond het strand van Voorne omst en ondergang van de zon een belangrijke rol, omdat metingen bij duisternis vaak evaarlijke situaties voor schepen en bemanning opleveren. Een meting wordt bij voor- aat begonnen rond het tijdstip van de stroomkentering, zodat het voor anker leggen an de schepen vlak voor de operatie geen moeilijkheden oplevert. loe een meting wordt opgezet, wordt bepaald door het doel waartoe ze moet dienen n de overwegingen die tot de aanvraag hebben geleid. Tegen deze achtergrond worden, an de hand van de meest recente peilkaarten van het gebied, de meetraaien gekozen, Ismede de plaats en het aantal van de visueel af te lezen peilschalen. Slechts in een nkel geval kan worden volstaan met de gegevens van de beschikbare vaste registreren- e peilschalen. let eerste werk buiten vormt de plaatsing van peilschalen en het overbrengen daarop an het N.A.P.-peil. Gelijktijdig peilt men het bodemprofiel volgens de meetraaien. De orm van deze bodemprofielen, namelijk de er eventueel in voorkomende grote verschillen i diepte en de steilte der onderwatertaluds, zijn bepalend voor het aantal en de laatsing der meetpunten in elke raai. Naar rato van de bodemdiepte worden voor elk leetpunt de meetdiepten tussen wateroppervlak en bodem vastgesteld. Deze maat- egelen dienen om de uitvoering van een meting in een vertikaal heen en terug op de- elfde diepten binnen een half uur mogelijk te maken; gezien de snel wisselende stroom- nelheden in het Deltagebied mag die tijdsduur onder geen beding langer zijn, wil de ertikaal nog als momentopname kunnen gelden. De aldus gekozen positie van elk leetpunt wordt op kantoor in Decca-coördinaten bepaald of met behulp van berekende oeken gerelateerd aan vaste punten op de wal. Meteen bij het begin van de meting an elk vaartuig dan zijn plaats opzoeken. en dag of tien voor de meting plaatsvindt gaat zo nodig een waarschuwing aan de iheepvaart uit. Voor het geven van aanwijzingen aan de scheepvaart kan de assistentie an een haven- of riviermeester, en zelfs de hulp van een radarpost noodzakelijk zijn. liertoe moeten tijdig de nodige afspraken worden gemaakt. De seinvoering aan boord an de tijdens de meting ten anker liggende schepen dient van te voren te worden eregeld. Ik vaartuig wordt bemand met een meetploeg onder leiding van een ploegleider, nkele personen worden als reserve aangewezen voor het geval er op het laatste moment 3mand uitvalt. 175

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1968 | | pagina 9