Dnderbouw van de kabelbaan over het Brouwershavensche Gat
Zoals in het Driemaandelijks Bericht nr. 42 (november 1967) reeds is vermeld, zal het
zuidelijk sluitgat van het Brouwershavensche Gat met behulp van een kabelbaan voor
zien van twee kabels worden afgesloten, waarbij de vrije overspanning van deze draag-
kabels in verband met de vereiste capaciteit van de baan beperkt dient te blijven tot
ongeveer 400 m, en de hoogteligging van de kabels zodanig moet worden gekozen dat
per overspanning twee automoteurs of motorgondels kunnen worden toegelaten. Gezien
de lengte van het sluitgat zijn drie hoofdoverspanningen noodzakelijk, respectievelijk
met een lengte van 380, 395 en 380 m, terwijl de zij-overspanningen 130 en 150 m lang
worden. Totaal moeten dus voor de ondersteuning van de kabels vier pylonen worden
gebouwd, twee rivierpylonen waar de kabels langs lopen op N.A.P. 30 m en twee land-
pylonen met de kabels op N.A.P. 28 m.
Het ontwerp van de baan wijkt in opzet verder weinig af van die welke bij de Grevelin-
gen is toegepast; wel zijn verschillende details verbeterd of veranderd. Voor wat de
kabels aangaat is wederom uitgegaan van een evenwichtssysteem waarbij de spanning in
de kabels steeds gelijk blijft en waarbij gebruik wordt gemaakt van een vaste verankering
aan de ene zijde en een balans of contragewicht aan de andere zijde van elk der kabels.
Ook zullen weer op beide oevers vaste railgedeelten komen, waarin een draaischijf is op
genomen die de automoteurs van de ene op de andere kabel overbrengt. In het hierna
volgende zal hoofdzakelijk de betonnen onderbouw worden beschreven. Te zijner tijd
zal nog nader worden ingegaan op de stalen bovenbouw.
Pylonen
Bij het ontwerp van de pylonen is uitgegaan van een enkelvoudige centrale betonnen
toren waarop een stalen kopconstructie zal worden aangebracht. De beide kabels komen
aan weerszijden van de torens te hangen. De meer gecompliceerde portaalconstructie,
toegepast bij de Grevelingenbaan en opnieuw te gebruiken bij het Haringvliet, wordt bij
het Brouwershavensche Gat niet herhaald.
Speciale aandacht is besteed aan de stijfheid van de constructie tegen wringen. Een
wringbelasting treedt op als beide kabels in tegengestelde richting over de pyloonkop
schuiven. Indien de wringstijfheid onvoldoende is, bestaat het gevaar dat een pyloonkop
zodanig roteert dat de kabels uit hun opleggingen kunnen schieten. In verband hiermede
259