diende de ondiepte verwijderd te worden. Hiertoe werd een zuiger ingezet, die het op gezogen zand in onderlossers perste, waarna het zand op een plaats met grote diepte in het Brouwershavensche Gat werd geklapt. Als stortplaats van het zand werd een punt in de geul ten zuiden van de zandplaat de Hompelvoet aangewezen. Uit peilingen, die werden uitgevoerd onmiddellijk voordat met het klappen van zand werd begonnen, bleek dat de bodem van de geul rondom het stortpunt op ongeveer N.A.P. 20 m lag. In de periode van 4 tot 29 oktober 1965 is op dit punt 92 000 m3 zand geklapt. Deze hoeveelheid werd bepaald door het opmeten van de bakken, waarmee het zand werd aangevoerd. Na afloop van het storten is meteen een nieuwe peiling uitgevoerd. Het verschil in ge peilde diepte voor en na het klappen is weergegeven op de bijgevoegde tekening van de verondiepingen. Men ziet dat de sedimentatie zich beperkte tot een nagenoeg cirkel vormig gebied met een straal van 100 m rondom het stortpunt. De grootste verondieping bedroeg 3,30 m. Kubering van de verondieping, groter dan 3 dm, leidde tot meting van 60 000 m3 zand, een verschil met de in de bakken gemeten hoeveelheid van Plaatsen waar het zand werd gewonnen en geklapt SCHOUWE

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1968 | | pagina 24