Grondmechanisch onderzoek van gekiapt zand De bodem van de zeegaten in het zuidwesten van ons land bestaat voor het overgrote deel uit zand. De dammen die deze zeegaten volgens het Deltaplan moeten gaan af sluiten, worden dan ook gebouwd in zand, op zand, voor een deel van zand. Ter uit voering van de Deltawerken worden grote hoeveelheden zand verplaatst van plekken waar het ligt, maar waar het gemist kan worden of hindert, naar plaatsen waar men het voor de afsluitingswerken nodig heeft, dan wel waar het geen kwaad kan. Het vervoer van zand geschiedt voornamelijk op twee wijzen: het zand wordt, na door een zuiger te zijn opgezogen of via een persleiding in het werk geperst, of het wordt door de zand zuiger gestort in bakken, die het vervoeren naar de plaats van bestemming, waar zij het door het openen van kleppen in de bodem in het water lossen. Overtollig zand, dat uit een werk wordt gezogen, klapt men op die manier met onderlossers in diepe geulen. Bij de opbouw van de grote afsluitdammen in diepe zeegaten verhoogt men de bodem ligging met zand, alvorens over te gaan tot de vorming van een drempel of stortkade. Ook hier is klappen doorgaans de goedkoopste manier om het zand aan te brengen. Vervolgens brengt men over een zeker oppervlak van het geklapte zand aan weerszijden van de as van de te maken afsluitdam een bodembescherming aan; om redenen van zuinigheid zal men ernaar streven die bescherming zo klein te houden als maar verant woord is. Er kunnen in de loop van de afsluitingswerkzaamheden echter ontgrondingen optreden in het geklapte zand. De gevolgen daarvan kunnen ernstig worden voor de stabiliteit van de dam of de drempel wanneer zou blijken dat er tengevolge van die ont grondingen zettingsvloeiingen zouden kunnen optreden. Dat zal in het algemeen het ge val zijn wanneer het zand een losse pakking vertoont, en of dat zo is kan alleen door bodemonderzoek worden uitgewezen. Liever dan pas bij dreigende zettingsvloeiing over te gaan tot onderzoek van het ter plaatse geklapte zand, zou men willen beschikken over algemene gegevens aangaande de mechanische eigenschappen van geklapt zand. Bij het ontwerp van toekomstige afsluitingen zou daar dan rekening mee kunnen worden gehouden. In oktober 1965 deed zich de mogelijkheid voor in het Brouwershavensche Gat een der gelijk onderzoek uit te voeren. In het geultje tussen Middelplaat en Kabbelaarsbank be vond zich op de plaats waar dit geultje aansluit op de zeer diepe getijgeul langs de noordelijke oever van Schouwen, een ondiepte. Daar voor de uitvoering van de werken op de Kabbelaarsbank drijvend materieel in dit geultje moest worden binnengevaren, 301

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1968 | | pagina 23