Waterloopkundige studie voor de Volkerakafsluiting In het Driemaandelijks Bericht nr. 38 (november 1966) is een artikel opgenomen onder de titel 'De Afsluiting van het Volkerak', aan het eind waarvan enige beschouwingen worden gewijd aan de drempelconstructie en de caissons, zoals die op basis van het toen bekende konden worden opgesteld. Inmiddels is het onderzoek voortgezet, hetgeen geleid heeft tot een herzien ontwerp, met de uitvoering waarvan thans een begin is gemaakt. Volgens het oorspronkelijke ontwerp zou de drempel bestaan uit een laag mijnsteen ter dikte van 1,80 m, afgedekt door een laag stortsteen 20/80 kg ter dikte van 1,20 m. De mijnsteen zou direct op het zand worden aangebracht en het bovenste deel van de laag stortsteen, ter dikte van 20 cm, zou worden gepenetreerd met asfalt. Een caissondrempel mag noch tijdens, noch na de sluiting verzakken, want dat zou de stabiliteit en de kerende hoogte van de caissons verkleinen. Aan de drempel moet dan ook onder meer de eis worden gesteld dat onder voor de toestand na de sluiting als kritiek te beschouwen omstandigheden geen uitspoeling van zand mag optreden. De drempel moet zanddicht zijn bij het maximale verhang dat zich in het drempelpakket onder de caissons kan instellen. Dit verhang is in principe gelijk aan het verval over de caissons, gedeeld door de lengte van de door het water af te leggen weg; in dit geval 15 meter, namelijk de breedte van de caissons. Bij een als filter uitgevoerde drempel constructie moet niet alleen aan de eis van zanddichtheid worden voldaan, maar moeten ook de grensvlakken tussen de drempelmaterialen onderling stabiel zijn. Uit het in het Waterloopkundig Laboratorium uitgevoerde onderzoek bleek dat het niet mogelijk is het grensvlak tussen zand en mijnsteen en het grensvlak tussen mijnsteen en stortsteen tege lijk aan de gestelde stabiliteitscriteria te laten voldoen. Daarom is de laag mijnsteen in het ontwerp vervangen door een laag fijn grind, afgedekt met een laag grof grind. De drempel is als volgt opgebouwd. Op het zand is een laag fijn grind met een korrel diameter van 2 tot 5 mm gestort, van 0,50 cm dikte. Deze grindlaag is afgedekt door een 75 cm dikke laag grof grind met een korreldiameter van 3 tot 20 cm. Daarop weer is een laag stortsteen aangebracht van 1,50 m dikte, bestaande uit basaltstortsteen met een stuk gewicht variërend tussen 80 en 300 kg. Het soortelijk gewicht van deze stortsteen be draagt ongeveer 2900 kg/cm3. De in deze filterconstructie voorkomende grensvlakken voldoen dan aan de eis dat ze in elk geval stabiel zijn bij een verhang van 20%, dat wil zeggen bij een verval van 3 m. 307

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1968 | | pagina 29