C. De werken ten Noorden van Hoek van Holland
Dijkverbetering in de Krimpenerwaard
Sinds november I960, toen over de dijkverbetering in de Krimpenerwaard het een en
ander werd meegedeeld in nr. 14 van het Driemaandelijks Bericht, zijn de dijkverbete-
ringen aldaar zonder onderbreking voortgezet. Er waren vrijwel steeds twee werken
tegelijk in uitvoering, namelijk een in de bebouwde kom van Krimpen aan de Lek en
een op de open dijkvakken. In verband met de bebouwing was het werk in de dorps
kom tijdrovend. Steeds werden kleine dijkvakken van 300 a 400 m aangepakt. De dijk
verbetering op de open dijkvakken echter werd met lengten van 700 a 900 m in oostelijke
richting voortgezet. Het gevolg van dit uitvoeringsschema is geweest, dat nog dit jaar
de 2,5 km dijk binnen de bebouwde kom van Krimpen aan de Lek gereed komt, terwijl
de Lekdijk oostelijk van Krimpen tot hmp. 99 op Deltahoogte wordt gebracht: dit is onge
veer 10 km van Schoonhoven, waar zich de limietpaal van de Krimpenerwaard bevindt.
Even ten oosten van Lekkerkerk is het voorheen toegepaste systeem van dijkverhoging
door middel van een kade tegen het buitentalud verlaten en is men overgegaan op een
meer gebruikelijke manier van dijkverhoging, door zowel de taluds als de dijkskruin te
verhogen en te verzwaren. Voor deze verandering waren twee redenen. In oostelijke
richting werd het verschil tussen de bestaande en de nieuwe dijkhoogte steeds kleiner.
De bebouwing langs de binnenkruinlijn van de dijk wordt naar het oosten bovendien
minder intensief, en de gebouwen liggen wat gunstiger ten opzichte van de dijk. Het
nieuwe profiel kreeg een kruinbreedte van 7,50 m, waarvan 5,50 m wegbreedte met aan
weerszijden bermen van 1 m. Ter plaatse waar hoog voorland bestaande uit rietgors
aanwezig was, werd het buitenbeloop gemaakt onder een helling van 1 3 en tot N.A.P.
3,00 m verdedigd met een basaltglooiing.
Waar de rivier dicht onder de buitenteenlijn stroomt en daar, zoals vaak voorkomt, een
tamelijk grote diepte heeft, bleek een beloop van 1 3 niet of moeilijk haalbaar. Op deze
plaatsen is een helling van 1 2 gemaakt met een verdediging van basalt tot N.A.P.
4,60 m. Boven dit basalt werd het beloop weer gebracht onder een helling van 1 3.
De onderwaterbelopen zijn onder een helling van 1 2 aangestort met natuursteenpuin;
op de nog dieper en steiler onderwaterbelopen zal de verdediging bij volgende dijk
vakken geschieden met behulp van mijnsteen afgedekt met een laag gebroken grind,
waarop een bestorting van natuursteen ter dikte van 0,70 m zal worden aangebracht (zie
313