Bij deze proeven wordt de caisson gesleept in diep water, waarbij de hoek die zijn
lengte-as maakt met de stroomrichting telkens wordt veranderd. De daarbij optredende
krachten worden gemeten en ontbonden in twee richtingen, de weerstandskracht die
werkt in de richting van de stroom, en de daar loodrecht op staande 'liftkracht'. Op
overeenkomstige wijze kan worden bepaald welke krachten er door de wind op de
caisson worden uitgeoefend. Bijgaande figuren 1 en 2 geven hiervan een beeld.
Wanneer de caisson de drempel dicht is genaderd wordt het gedrag ervan bepaald door
het stroombeeld ter plaatse. Dit stroombeeld wordt beïnvloed door de geplaatste maar
openstaande caissons en het nog resterende open gedeelte. Benedenstrooms van de
drempel vindt de stroom een wijder doorstroomprofiel en de vertraging die de stroom
door deze verruiming van het profiel ondergaat heeft onder meer tot gevolg dat de
waterspiegel oploopt.
In het Waterloopkundig Laboratorium is van het sluitgatgebied een model gemaakt,
waarin met een model van de caisson werd gemanoeuvreerd. De krachten die hierbij
optraden werden gemeten, de resultaten vindt men in de bijgaande grafieken weerge
geven. Ter toelichting moet het volgende worden opgemerkt. De caisson vaart naar de
drempel en draait in op een moment van het getij waarop de stromen voortdurend af
nemen; op de kentering als de stromen afnemen tot nul, wordt hij afgezonken. De stro
men variëren echter van dag tot dag als gevolg van astronomische invloeden. Met
springtij zijn zij maximaal, met doodtij minimaal.
Daarom bepaalt ook het tijdprogramma, dat is het plan dat aangeeft hoeveel tijd vóór
de kentering de caisson zich in een bepaalde positie moet bevinden, in belangrijke mate
de totaal benodigde trekkracht. Naarmate de handelingen met de caisson sneller kun
nen worden uitgevoerd en dus korter voor de kentering vallen zijn de stromen geringer
en kan met geringere kracht worden volstaan. In de bijgevoegde grafieken wordt uit
gegaan van een tijdschema waarbij de caisson op 80 minuten voor kentering vanuit
een positie op 200 m benedenstrooms van de drempel begint op te varen en op 55
minuten voor kentering bij het scharnierpunt arriveert, waarna op 30 minuten voor de
kentering met indraaien wordt begonnen, 15 minuten later is deze handeling voltooid.
Juist op de kentering moet de caisson worden afgezonken. Wanneer de manoeuvres
369