geulen. Dit zand werd geklapt in het diepste gedeelte van het Noord-Pampus. In de derde week werd de cutterzuiger 'Linge' ingezet, die de 200 000 m3 grond wegzoog die voor dat doel in de vissershaven aan de oostzijde van de dam was achtergehouden. De 'Nassau Bay', met een vermogen van 2 x 2200 pk op de pompen en 800 pk op de cutter, bracht zijn specie via een drijvende leiding, een walaansluiting met behulp van een perssteiger en persleidingen zuidelijk van de binnenhaven, naar de te maken dam. De 'Ammerstol', met 2 x 1300 pk op de pompen en 500 pk op de cutter, perste via een drij vende leiding, een walaansluiting op de oostelijke dam van de vissershaven en eveneens met persleidingen zuidelijk van de binnenhaven naar de beteugelingsdam. De 'Linge' tenslotte, met 2 x 765 pk op de pompen en 300 pk op de cutter, perste via een drijvende leiding en een walaansluiting op de westelijke havendam naar de sluitplaats. Het klap pen van zand begon al op 30 september, terwijl de 'Nassau Bay' en de 'Ammerstol' op respectievelijk 1 en 2 oktober met persen aanvingen. Er werd globaal vier etmalen achtereen gespoten van maandagmiddag tot vrijdag middag daarna lag het werk tijdens het weekeind 3 etmalen stil. De hoeveelheden van de cutterzuigers werden bepaald door wekelijkse peilingen in het wingebied. Het slib is derhalve wel meegerekend, hoewel het buiten de beteugelingsdam is beland. Gedurende de hele sluitingsperiode waren de weersomstandigheden gunstig. Er traden niet of nauwelijks waterstandsverhogingen op; dat, en de gunstige totaalproduktie per week maakte dat het sluiten zeer voorspoedig ging. Er werd gespoten tot een hoogte van ongeveer N.A.P. 1 m; dat was de hoogte die men met H.W. kon bereiken. Gedurende een groot deel van het werk werd de vorm van de beteugelingsdam zoveel mogelijk aangehouden. Op het laatst is men, om snel te dichten, met een smallere dam doorgestoten. Op het gedeelte dat tot N.A.P. 1 m gebracht was, werden perskaden tot N.A.P. 4- 3,50 m gemaakt, waarna het daartussen liggende gedeelte werd volgespoten. De onderwatertaluds van het zand varieerden tussen de 1 14 en 1 17, terwijl in de getijzone taluds van 1 100 en meer voorkwamen. Na het openen van de schuiven werd op 1 en 2 oktober een continu-meting gedaan in het Noord-Pampus. Op 9 en 10 oktober werd eenzelfde soort meting verricht over het gehele dwarsprofiel van de rivier, de uitwateringssluizen mee inbegrepen. Nadat eind oktober de sluiting van het Noord-Pampus voor ongeveer tweederde was voltooid, werden de stroomsnelheden tot het afsluiten van de geul onafgebroken gemeten. De figuur op de vorige bladzijde geeft het verloop aan van de maximale snelheden tijdens eb. Toen bleek dat het sluiten sneller ging dan was verwacht, besloot men in het weekeind door te persen, om het tempo nog enigszins te forceren. Men zag een kans om voor het volgende springtij klaar te komen. Vanaf 28 oktober bleef de 'Nassau Bay' ononderbroken docrpersen; zonodig zou de 'Ammerstol' in de daaropvolgende weekends assistentie blijven geven. Dit bleek al niet meer nodig, want op vrijdag 8 november tegen het ochtend laagwater kon het Noord- Pampus afgesloten worden. Het was omstreeks 11.30 uur. 's Morgens was het gat door het persen zoveel opgevuld dat een bulldozer met een gereed liggende hoop zand en mijn- steen de resterende opening kon dicht schuiven. Het snel opkomende water van die vrijdagmiddag trok nog over de mijnsteendam, hetgeen zich de volgende dag op een klein gedeelte van de dam herhaalde. Vrijdagmiddag werd de mijnsteendam boven hoogwater, N.A.P. 3,50 m, uitgereden terwijl vanaf de zanddam een perskade op dezelfde hoogte in de richting van de mijnsteendam werd aangebracht. Zaterdag 9 november werd deze dam vóór het middag-hoogwater voltooid, waardoor de sluiting een feit was. 376

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1969 | | pagina 42