Fig. 2. Oever- en dijkvallen sinds 1800. Elk drie
hoekje stelt een dijk- of oeverval voor
nisch gezien weinig reserves bezit, zal in de komende jaren voor de sluiting nog zwaar
der worden belast daar over het traject zeewaarts van het punt waar de Schaar
van Vuilbaard de oever raakt, de stroomsnelheden met ca. 5 a 10% zullen toe
nemen. Deze toeneming wordt veroorzaakt door de sluiting van het Volkerak en de
daarmee gepaard gaande versterking van het getij in het Volkerakgebied. Met deze
omstandigheden dient ernstig rekening te worden gehouden bij de keuze van het aan-
sluitpunt van de Oosterscheldedam aan Noord-Beveland en bij de situering van het sluit
gat in de Roompot. Iedere verdere versterking van de stroomaanval op deze oever dient
zoveel mogelijk te worden vermeden. Hetzelfde geldt in mindere mate ook voor de aan
sluiting aan Schouwen. Het aantal oevervallen langs deze oever is weliswaar geringer
(zie fig. 2), doch ook hier komen zeer steile hellingen voor, b.v. 1 2,5 a 1 3 bij Koude-
kerke. Bij de uitvoering van de werken in dit brede zeegat is naast de stromingstoestand
ook de golfbeweging van groot belang, niet alleen voor het gemaakte werk zelf doch
met name ook tijdens de uitvoering, wanneer veel stagnaties door golf en deining kunnen
gaan optreden in een bepaald tracé. Uit een onderzoek naar de golfbeweging in het
betrokken gebied - waarbij een drietal golfmeetpalen in het mondingsgebied als vaste
referentie zijn gebruikt (zie fig. 3 en 4) - is gebleken dat voor de golfbeweging een onder
scheid gemaakt kan worden tussen het zuidelijk gebied (de Roompot) en het noordelijk
gebied (Westgat, Hammen, Schaar van Roggenplaat). In de Roompot langs de Noord-
bevelandse oever tot nabij Colijnsplaat blijkt de variatie in golfhoogte zeer gering te
zijn; alleen naar buiten nabij Walcheren neemt de golfhoogte wat toe. Het zijn vrijwel
dezelfde golfhoogten als ook in het Westgat voorkomen. Deze golfhoogten komen ook
voor aan de westzijde van het platengebied van Middelplaat en Neeltje Jansplaat. Bij de
splitsing van het Westgat in Hammen en Schaar van Roggenplaat zijn de golfhoogten
weer vrijwel even hoog als in het naar binnen gelegen Roompotgebied. In de Hammen
en oostelijk van de Neeltje Jansplaat neemt de golfbeweging verder af (zie fig. 3). De
golfbeweging en de frequenties van optreden hiervan zijn voor het Roompotgebied bij
Noord-Beveland en het oostelijk uiteinde van het Westgat vergelijkbaar met de toe
stand in het tracé van de dam door het Brouwershavensche Gat, waar blijkens de huidige
ervaringen geen bijzondere moeilijkheden optreden.
Bij de keuze van het tracé spelen behalve de zwaartellende, hiervoor genoemde factoren,
die alle betrekking hebben op de uitvoering en de uitvoeringsrisico's, nog andere facto-
343