Het plaatsen van doorlaatcaissons in het Volkerak met behulp van sleepboten In het voorjaar van 1969 zal het Volkerak met behulp van twee landhoofdcaissons en twaalf doorlaatcaissons worden afgesloten. De caissons, die zijn gebouwd in een nabij de plaats van afsluiting gelegen bouwdok, zijn thans alle op hun waterdichtheid getest en in orde bevonden. Met het baggeren van een vaargeul van het bouwdok naar het sluitgat is in het najaar van 1968 een begin gemaakt; er wordt naar gestreefd de geul vroeg in het voorjaar van 1969 op diepte hebben. De plaatsing van een doorlaatcaisson bestaat in hoofdzaak uit de volgende handelingen. Na het opdrijven van de caisson in het bouwdok wordt hij door sleepboten via de vaar geul enige tijd voor de kentering naar buiten gebracht en op enkele honderden meters benedenstrooms van de drempel geparkeerd. Vervolgens wordt de caisson wanneer de stroomsnelheden voldoende zijn afgenomen langzaam door de sleepboden tot recht boven de drempel getrokken. Tijdens het opvaren ligt de caisson met zijn lengte-as in de stroomrichting teneinde zo weinig mogelijk stroom te vangen. Is de caisson boven de drempel aangekomen dan wordt één hoekpunt ervan scharnierend verbonden met het hoekpunt van een reeds geplaatste caisson. Bij de Volkerakafsluiting zullen de korte verbindingsdraden op dit scharnierpunt niet meer op bolders worden belegd, maar wor den vastgemaakt aan lieren met een begrensde kracht. Worden de belastingen te groot, dan laat de lier de draad slippen. De caisson wordt dan tegen de stroomrichting in door de sleepboten ingedraaid totdat zijn lengte-as samenvalt met de lengte-as van de drem pel. Is deze positie bereikt dan kan de caisson op het moment dat de stroomsnelheden voldoende zijn afgenomen worden afgezonken. Daartoe draait men de afsluiters open die in de bodem van de caisson zitten. Langzaam zakt de caisson tot op de drempel, daarbij op zijn plaats gehouden door de sleepboten. Daarna worden de houten drijf- schotten, welke aan weerskanten van de caisson voor de afdichting zorgden verwijderd, terwijl tegelijkertijd de stalen schuiven in het midden van de caisson worden geheven. Nu kan het water vrijelijk door de caisson stromen. De schuiven hadden tijdens het af zinken tot taak als slingerschotten de stabiliteit van de caisson te vergroten. Wanneer tenslotte alle caissons zijn geplaatst worden de schuiven tijdens de kentering weer neergelaten, waarmee dan de eigenlijke afsluiting is voltooid. Deze werkwijze zal nu nader worden toegelicht, vooral met het oog op het erbij op tredende krachtenspel. 364

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1969 | | pagina 30