De toepassing van betonblokken bij geleidelijke sluitingen In het Driemaandelijks Bericht nr. 42 (november 1967) komt een artikel voor getiteld: 'Waterloopkundige aspecten van betonblokken als stortmateriaal bij een geleidelijke sluiting'. Aan het slot ervan wordt vermeld, dat op grond van het in dit artikel beschreven modelonderzoek werd besloten zowel bij de geleidelijke sluiting van het Haringvliet Rak van Scheelhoek als die van het Brouwershavensche Gat zuidelijk sluitgat ge bruik te maken van betonblokken met een stukgewicht van twee en een halve ton. Daarbij werd tevens medegedeeld, dat over de uit hydraulisch en praktisch oogpunt meest ge schikte vorm van die blokken nog geen definitieve uitspraak was gedaan, omdat het daarover lopende modelonderzoek toen nog niet was afgesloten. Thans echter zijn vorm en afmetingen van de blokken bepaald, het voor de in 1970 uit te voeren sluiten van het Haringvliet benodigd aantal blokken is vastgesteld, en met de aanmaak ervan is al een begin gemaakt. In dit artikel wordt aandacht geschonken aan een aantal facetten van het gebruik van betonblokken voor geleidelijke sluitingen die tot nu toe in het geheel niet of slechts ter loops werden vermeld. Daarbij zal, voorzover het niet gaat om zaken van algemene strek king, in het bijzonder de situatie bij de in het nabije verschiet liggende geleidelijke sluiting van het Haringvliet worden besproken. De voortzetting van het hydraulisch onderzoek naar de meest gewenste vorm van de te gebruiken blokken heeft voornamelijk betrekking gehad op de stabiliteit van de dam in zijn eindfase. Wanneer de dam volledig op hoogte is zal hij namelijk nog enige maanden bloot staan aan een combinatie van vervaldruk en golfaanval, totdat het zand waarin de beteugelingsdam wordt ingepakt, voldoende op hoogte is. Uit het onderzoek is ge bleken dat de vorm van de blokken geen waarneembare invloed heeft op de stabiliteit. Dat wil dus zeggen dat de enigszins afgeplatte vorm (al dan niet met afgeschuinde hoe ken) en de kubusvorm - de beide hoofdvormen waarmee het onderzoek werd verricht - uit hydraulisch oogpunt vrijwel gelijkwaardig zijn en dat derhalve andere overwegingen de keuze kunnen bepalen. Dan verdient de kubusvorm de voorkeur; allereerst al omdat het bekistingsoppervlak dan bij gelijkblijvende inhoud zo klein mogelijk is. Bovendien levert deze vorm de mogelijkheid op om het vers gestorte beton zowel met naaldtrillers als ook met kisttrilIers gelijkmatig te verdichten, terwijl de kubussen ook bij het stapelen in de depots grote voordelen bieden. Ook naar de invloed van het blokgewicht op de stabiliteit van de dam is een onderzoek 407

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1969 | | pagina 17