ingesteld. Hierbij werd overigens aan het mogelijke gewicht van één blok een boven grens gesteld van 5000 kg; meer dan 5 ton tegelijk afwerpen van de kabelbaan werd te riskant geacht. Een uit grote blokken opgebouwde dam vormt een zeer doorlatende con structie, zodat er onder invloed van het waterstandsverschil aan weerzijden een sterke stroming plaatsvindt door de dam heen. Neemt het verval toe, dan kan de stromingsdruk op de blokken op het benedenstroomse talud tenslotte zo groot worden dat deze hun stabiliteit verliezen en worden weggedrukt. De kruin van de dam wordt dan lager en de dam wordt door het water overstroomd, zodat de aantasting verder gaat. Golven hebben, ook wanneer zij niet over de kruin van de dam slaan, een nadelige invloed op de stabili teit doordat zij een tijdelijke vergroting van het verval en daardoor een sterkere stroming door de dam teweeg brengen. Een golf met een lange periode is in dit verband ongun stiger dan een met een korte periode. Blijkens de proeven heeft een vergroting van het blokgewicht van 2,5 ton tot 5 ton slechts een zeer geringe vergroting van de stabiliteit tot gevolg. Er zijn dus geen redenen om het stukgewicht van de blokken te verhogen. De samenstelling van het betonmengsel is proefondervindelijk bepaald door het maken en beproeven van een 300-tal blokken op ware grootte. Reeds eerder was een 80-tal blokken van een afwijkende vorm gemaakt en beproefd op valbestendigheid. Aan de hand van de daarbij verkregen resultaten werden de driehonderd kubusvormige proef- blokken voor het merendeel samengesteld uit 625 kg betonzand, 525 kg betongrind en 100 kg grofgrind 30/80 mm (tendele ook 30/150 mm), terwijl het cementgehalte varieerde van 75 tot 125 kg per m3. Bij de 80 proefblokken was 125, 150 en 175 kg cement per m3 gebruikt, waarna uit de valproeven bleek dat een hoog cementgehalte geen kwaliteits verbetering gaf van dien aard dat het de grotere kosten rechtvaardigde. Bij de grote proevenserie bleek 100 kg cement per m3 een nog goed verwerkbaar produkt op te leve ren, terwijl de valbestendigheid aan redelijke eisen bleef voldoen. Het hoge gehalte aan grof grind geeft het hoge volumegewicht van 2,38 en verlaagt de benodigde hoeveelheid cement. Wel stelt de toepassing van dit grind speciale eisen aan de menginstallatie. Om ont menging te voorkomen is een vrije-valmolen die tijdens het kantelen bij het ledigen in dezelfde richting blijft draaien, het meest geschikt, zoals de ervaring in het buitenland bij het maken van stuwdammen van beton met grove toeslag heeft geleerd. Andere typen van molens, in ons land meer gangbaar, kunnen het mengsel alleen goed verwerken als de cementhoeveelheid wordt verhoogd; bij de benodigde grote hoeveelheid blokken stijgen de kosten daardoor echter onevenredig. Toevoeging van een plastificeerder komt wel de verwerkbaarheid ten goede, maar beïnvloedt de valbestendigheid niet noemens waard. Toevoeging van meer water dan de 70 I - exclusief het vocht van de toeslag materialen die voor de verwerking nodig is, doet de valbestendigheid sterk achter uit gaan. Bij de valproeven van 8 meter hoogte werd geconstateerd dat door het afspringen van hoeken 6 van het materiaal verloren kan gaan, terwijl ruwweg 15% van het aantal blokken in stukken uiteenvalt, die echter grotendeels nog stroombestendig zijn. Bij be nadering moet het verlies worden gesteld op 10%. Een theoretische verklaring van de breukverschillen is tot op heden niet gevonden. Aan vankelijk is verondersteld dat een blok meer valbestendig zou zijn naarmate het materiaal een kleinere elasticiteitmodulus zou hebben. Metingen op dit gebied hebben echter geen correlaties kunnen aantonen. Verder onderzoek op dit punt blijft nodig. Naast de voor delen die het gebruik van zware eenvormige betonblokken tegenover het gebruik van stortsteen van verschillende stukgrootte uit waterloopkundig oogpunt biedt, staan nog enkele belangrijke voordelen met betrekking tot de verwerking met behulp van een kabel- 408

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1969 | | pagina 18