Overzicht van de aangebrachte bodembeschermingen in het zuidelijk sluitgat van het Brouwershavensche Gat stand te bieden aan de hoge waterdruk die op deze diepte heerst. Het schip werd daar om verplaatst naar het noord-oostelijke vak, waar de diepte ca. N.A.P. - 8 m bedraagt, en waar dus minder hoge waterdrukken op de onderdelen van de stortpijp worden uit geoefend. Gedurende de werkzaamheden in dit ondiepe gedeelte werden de ontstane defecten hersteld. Al snel bleek het niet alleen tijdrovend maar praktisch onmogelijk de draad die nodig is voor de plaatsbepaling met het elektromagnetische aftastapparaat in de mastiek aan te brengen. Door de oneffenheden van de bodem werd de draad, die in verband met de vereiste nauwkeurigheid strak gespannen moet worden aangebracht, namelijk uit de nog warme, min of meer vloeibare asfaltmastiek getrokken. In het vervolg werd daarom alleen met de tellurometer gewerkt. Omdat deze meters niet berekend zijn op een continu gebruik, werden beurtelings twee ontvangers gebruikt. De aflezingen vonden plaats in een afzonderlijke, donker gemaakte ruimte, van waaruit doorlopend de nodige cor recties aan de lierganger werden doorgegeven. Dat de lierganger op deze wijze indirect geïnformeerd werd over de plaatsbepaling, kwam de nauwkeurigheid van het werk niet ten goede. Voor de nauwkeurigheid van het werk bleek het als gevolg van de slingeringen van het schip noodzakelijk te zijn geen zand in de silo's van het schip te laden tijdens het leggen van de banen, en dit alleen te doen tijdens het terugvaren. De laadcapaciteit van de kraan was hiervoor voldoende. Om dezelfde reden moesten ook de bitumentanks zo gelijkmatig mogelijk worden geledigd en gevuld. De vaarsnelheid van het schip, het bitumenniveau in de stortpijp en de temperatuur in de uitstroomopeningen werden voortdurend gecontroleerd. Ook de samenstelling van de uit de menginstallatie vloeiende asfaltmengsels, alsmede de gradatie van het zand, de tem peratuur van het mengsel, de werkelijke viscositeit en de viscositeit op een standaard- temperatuur van 130° werden geregeld bepaald. Aan de hand van de uitkomsten van deze bepalingen werd de samenstelling van het mengsel, wanneer nodig, gecorrigeerd. Vele systematische waarnemingen en bepalingen zijn gedaan teneinde een beter inzicht te verkrijgen in de asfaltbitumentechnologie. Zo is bijvoorbeeld uit analyses van asfalt- monsters gebleken dat zelfs bij stagnaties van 45 minuten geen ontmenging van de mastiek in de stortpijp ontstaat en ook dat de samenstelling van stortlading, alsmede die van een aantal na elkaar volgende stortladingen vrij constant is. 419

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1969 | | pagina 29