Resultaten Bij de beoordeling van de ervaring bij het werken met het asfaltschip kan men globaal drie perioden onderscheiden: een aanloopperiode, waarin verschillende veranderingen aan het apparaat moesten worden aangebracht, zoals versterking van de binnendeksels van de vulopeningen van de stortpijp en verbetering van de schuiven van de uitstroom openingen, terwijl van het gebruik van het elektromagnetisch plaatsbepalingssysteem werd afgezien; een periode zonder kinderziekten, maar waarin de maximale capaciteit van het asfaltschip nog niet werd bereikt omdat nog gewerkt werd met één droogtrom- mel; en een laatste periode, waarin gewerkt werd met twee droogtrommels en de maxi male capaciteit werd bereikt. De in de verschillende perioden behaalde prestaties zijn in onderstaande tabel weer gegeven. De werkbaarheidsgrens voor het aanbrengen van de asfaltbodembescherming bij on gunstige stroom- en weersomstandigheden bleek te liggen bij een golfhoogte van 80 a 100 cm en een stroomsnelheid van 2 m/sec. De verankering van het schip voldeed goed. Slechts eenmaal is een vooranker en eenmaal een zijanker doorgekomen. De maximale afwijking in de plaats van de getrokken banen schommelt om een halve meter. De nauwkeurigheid van de tellurometer heeft een grootte-orde van een decimeter. Afhankelijk van de viscositeit en van de werkdiepte vloeide de mastiek ongeveer 25 tot 50 cm uit. Er bleek een verband te bestaan tussen viscositeit en werkdiepte. Dit verschijn sel wordt nog nader bestudeerd. Ter bepaling van de dikte van de op de geulbodem gelegde asfaltlaag is een meetinstru ment ontwikkeld dat gebruik maakt van het verschil in de weerstand die een conus ondervindt in asfaltmastiek en in zand. De conus van het meetinstrument wordt met con stante kracht in de asfaltlaag gedreven, terwijl daarbij de verandering in snelheid tijdens de voortgang van de conus wordt gemeten. Deze snelheidsverandering is een maat voor het binnendringen in en het uittreden uit de asfaltmastieklaag; uit de tijd die de conus periode periode in werkdagen Gemiddelde Netto produkti per werkdag in tonnen werktijd Totale werktijd Werktijd Gemiddelde Gemiddelde Gemiddelde Gemiddelde banen trekken Totale werktijd viscositeit (maximale produktie werkpro- v. d. molen duktie: in ton/uur totale werk- produktie tot minimale viscositeit) netto in poises werktijd in ton/uur 1 8 395 0,48 0,10 145 34,8 740 (1340-450) 134 2 30 742 0,82 0,27 180 75,2 584 (1170-250) 149 3 12 1188 0,90 0,36 235 105,8 579 (1310-310) 161 Gemiddeld op het hele werk (totale duur van het werk 50 werk dagen) 793,5 0,66 0,25 197 77,4 608 150 Onder netto werktijd wordt verstaan de tijd die nodig is voor het starten van de molen, het produceren van mastiek, het vullen van de stortpijp, het leggen van de banen, het terugverhalen van het schip, het ver plaatsen van de ankers, alsmede het opruimen en schoonmaken van het schip aan het eind van de werkdag. 420

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1969 | | pagina 30