Uit recente proeven en berekeningen is gebleken dat de waterbel die veroorzaakt wordt
door het toestromen van water naar het gedeelte waar de druk van de bovenliggende
waterlaag het geringst is, bij het optreden van wateroverdrukken onder de dichte asfalt-
laag slechts klein van afmetingen zal zijn en geen enkele ernstige consequentie voor de
bodembescherming kan hebben. Wel kan wrijving tussen asfaltmastiek en zandbodem als
gevolg van de wateroverdrukken over een bepaald traject opgeheven worden, zij het dan
slechts gedurende een zeer korte periode van het getij en bovendien slechts bij getijden
met een kans van voorkomen van de orde van 3 a 4%. De dan optredende 'stroom-
wrijving' kan tot uitrekking van het tapijt leiden. Uit berekeningen uitgaande van de
maximum te verwachten schuifkracht van het water en van de materiaaleigenschappen
van asfalt zou blijken dat de grootst denkbare uitrekking voor de omstandigheden van
het Brouwershavensche Gat aanvaardbaar is. Dit aspect wordt nog nader door middel
van proeven bestudeerd.
Opgemerkt moet nog worden dat in de praktijk van de uitvoering als gevolg van zand
en slibafzetting tussen de opeenvolgend getrokken banen waarschijnlijk naden zijn ont
staan die niet altijd waterdicht zijn. Deze waterdoorlatende naden zullen de overdruk
ken onder de mat reduceren. Wegens de geringe stroomsnelheid van het hierdoor uit
tredende water behoeft niet gevreesd te worden dat zand van onder de slab wordt weg
gespoeld.
Geconcludeerd kan tenslotte worden dat het asfaltschip in het algemeen aan de ver
wachtingen heeft voldaan. Wat de prestaties betreft is de derde werkperiode goed te
noemen.
Toch zijn er bij het werken met het schip nog enige punten die om verbetering vragen,
zoals het plaatsbepalingssysteem, de nauwkeurigheid waarmee de banen op de juiste
plaats kunnen worden gelegd en het geven van de vereiste dikte aan de asfaltbedekking.
Verbeteringen zullen al verkregen kunnen worden door het tellurometerscherm direct
voor de lierganger zichtbaar te maken, door de ankerdraden hoger te spannen teneinde
gewenste plaatsveranderingen sneller te kunnen uitvoeren, en door te werken met ver
scheidene dunne elkaar overlappende lagen.
Koninklijk Besluit inzake de afsluiting van de Oosterschelde
In het vorige nummer van dit tijdschrift werd de gehele tekst van de 'Oosterschelde-nota'
van de Rijkswaterstaat opgenomen. Aan het einde werd meegedeeld dat alle bevoegde
instanties het in de nota vervatte plan voor de afsluiting van de Oosterschelde hadden
goedgekeurd. Het Koninklijk Besluit waarin het plan definitief werd vastgesteld, ver
scheen in Staatsblad nr. 96 van 13 maart, als volgt:
BESLUIT van 22 januari 1969, houdende vaststelling van het plan tot sluiting van de
Oosterschelde.
WIJ JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz., enz., enz.
422