Het benodigde zand voor de duinverbetering tussen Kijkduin en Monster is gedeeltelijk
verkregen door het binnenwaarts afschuiven van de hoog gelegen smalle voorste zee-
reep, gedeeltelijk door afgraving van ongeveer 14 ha geestgrond. Door verlaging is dit
terrein na aanvullende cultuurtechnische werken geschikt geworden voor tuinbouw, zodat
er zich enkele tuinders konden vestigen die door de duinverzwaring bij Monster verdreven
waren.
De specie voor de duinverbreding tussen Monster en Hoek van Holland is ontleend aan
bestaande baggerbergplaatsen langs de noordoever van de Nieuwe Waterweg, die
vooraf nog met 4 m zand uit de rivier waren opgespoten. De grond werd vervoerd door
de N.V. Nederlandsche Spoorwegen over een daarvoor aangelegde spoorbaan van 20 km
lengte, en met behulp van 50 voor dit transport gebouwde wagens, die elk vier kiep-
bakken hadden met een inhoud van 5 m3. De bakken waren zo geconstrueerd, dat de in
houd bij het lossen geheel naast het spoor terecht kwam. Er reden twee treinen, die elk
per rit 500 m3 konden vervoeren. De ene trein werd beladen terwijl de andere reed en
gelost werd. Op deze wijze werd in 2 jaar tijd 1 425 000 m3 specie vervoerd. Deze vorm
van transport werd gekozen omdat over grote lengte een betrekkelijk smalle strook
moest worden opgehoogd. Opspuiten van deze strook was bezwaarlijk omdat hij grensde
aan een intensief gebruikt tuinbouwgebied, waarvan de waterhuishouding door opspuit-
werkzaamheden vlakbij nadelen had kunnen ondervinden. Transport per vrachtauto zou
een zeer intensief verkeer vereist hebben, waarop het bestaande wegennet niet berekend
was, terwijl in de duinen rijstroken gemaakt hadden moeten worden. Tot in de bezettings
tijd heeft in de duinen echter een spoor gelegen ten behoeve van het onderhoud van
de zeewering. Een nieuwe spoorbaan kon grotendeels op de voormalige spoorbaan
worden aangelegd. De sporen moesten voortdurend enigszins worden verlegd; daarbij
kwamen ze op de laadplaats soms te liggen op kort te voren opgespoten terrein, en bij
de stortplaats op de gestorte specie. Dat vereiste voortdurende aandacht voor de ligging
van de sporen die uiteraard niet op een ballastbed werden gelegd en werden bereden
door zwaar belaste treinen. In natte perioden moest het transport op gedeelten met veel
slibhoudende specie dan ook wel eens tijdelijk worden stopgezet; dit heeft niet tot
ernstige vertraging geleid omdat dan meestal op andere plaatsen verder kon worden
gewerkt.
Bij de duinverzwaring is ernaar gestreefd het te maken dwarsprofiel niet strak uit te
voeren, maar het in harmonie te brengen met het bestaande duinlandschap. De ver
zwaring werd tegen verstuiving bepoot met riet en beplant met helm.
Bij Ter Heyde, dat zeer dicht onder de kust ligt, was duinverbreding niet mogelijk zonder
afbraak van een groot deel van de bebouwing. Hier is dan ook een andere techniek toe
gepast bij het verbeteren van de zeewering. De basaltglooiing die al aanwezig was is
hoger doorgetrokken en naar het zuiden uitgebreid. Aan weerszijden van de bebouwing
is de glooiing door schenkeldijken verbonden met de landwaarts van Ter Heyde gelegen
slaperdijk. Het in de kuststrook ten noorden van Ter Heyde gebruikte opslagterrein van
basalt, puin en klei is afgewerkt tot een 7 ha groot parkeerterrein ten behoeve van de
recreatie.
In de kuststrook bij Den Haag waren voorzieningen nodig ter plaatse van de Keizerstraat
te Scheveningen en bij de uitmonding van het Verversingskanaal in zee. Bij het uitvoeren
van het zeeleidingsproject door de gemeente 's-Gravenhage, waarbij via het Verversings
kanaal een nieuwe rioolpersleiding in zee is getrokken, is het Verversingskanaal tege
lijkertijd bij de mond afgedamd; de afdamming werd van een basaltglooiing voorzien.
Ter vervanging van de vroeger in het kanaal aanwezige spuisluis is de schutsluis naar de
435