krijgen van voldoende veiligheid volstaat, de helling van 1 50 tot N.A.P. 5,50 m
doorgetrokken te denken. Het dwarsprofiel van de duindam moet daarom zo ruim wor
den genomen, dat ook bij ernstige aantasting nog een voldoende zwaar zandlichaam
overblijft.
In de praktijk is het onder laagwater spuiten van zand onder een helling van 1 50
zonder bijzondere voorzieningen moeilijk te verwezenlijken, reden waarom bij de duin
dam voor dit laaggelegen gedeelte een beloop is aangenomen van ca. 1 15. De zee zal
naar men mag aannemen, dan de rest van het werk doen. Na de sluiting van het Brou-
wershavensche Gat zal blijken in hoeverre de natuur het kunstmatig gevormde strand
reeds heeft aangepast en in hoeverre daar nog correcties op nodig zijn. In overleg
met een werkgroep die zich speciaal met het stimuleren van duinvorming bezig
houdt zijn een dwarsprofiel en een daarbij behorend beplantingsschema vastgesteld.
Figuur 3 geeft er een voorstelling van. De hoge duinregel aan de zeezijde, waar
van de top ligt op N.A.P. 8,50 m, heeft tot taak het over het strand aanstuivende zand
zoveel mogelijk op te vangen. De achter het voorduin gevormde duinvallei is van vol
doende diepte om een luwtegebied te vormen waar zich een begroeiing van duinstrui
ken kan ontwikkelen. Voor de landschappelijke aankleding van de duindam is het advies
ingewonnen van Staatsbosbeheer. Langs de binnen- of meerzijde van het duin is een
brede berm ontworpen waarop een autosnelweg, een daaraan parallel lopende weg
voor langzaam verkeer en een recreatieberm kunnen worden aangelegd. De binnenberm
is, wat vorm en opbouw betreft, gelijk aan die van de damvakken op de Middelplaat
en de Kabbelaarsbank.
Het zuidelijk gedeelte van het damvak heeft hetzelfde profiel en dezelfde opbouw als
de damvakken over de Middelplaat en de Kabbelaarsbank, met uitzondering van de
teenbescherming langs de buitenzijde van de dam, die met het oog op de lagere ligging
van de grondslag anders moet worden geconstrueerd.
Tegen het zuidelijk kopeinde van het damvak wordt een landhoofd geplaatst, dat wordt
opgebouwd uit drie eenheidscaissons op een bed van grind. Rondom dit landhoofd wordt
een aanzet gemaakt waarop de in 1970 in het noordelijk sluitgat te maken bodembescher
ming en drempelconstructie kunnen worden aangesloten.
Fig. 2. Overzicht van het damvak door het Spingersdiep
405